Je zult het zien: de politiek besluit over een jaar de Broersvest weer van vrachtverkeer te voorzien en gebruikt het argument dat het Centrummanagement erom gevraagd heeft. Maar in werkelijkheid is het gewoon het inlossen van een binnenskamers gedane belofte de nieuwbouw die in het najaar 2001 opgeleverd gaat worden op het voormalige Hema-terrein zo snel mogelijk te laten lijken op de rest van de binnenstad. Rommeligheid als gezamenlijk kenmerk, vervuiling als uitgangspunt 11 Musis Vooral "aansluiten bij wat er in de omgeving staat", ook al zijn dat panden die het predikaat 'matig beeldbepalend' niet eens zullen ontvangen in de komende historische panden inventarisatie. Iets bouwen dat niet opvalt ("één geheel") tegenover de middelmatige, slecht onderhouden, en ook lage bebouwingsranden van Boterstraat en hoek Lange Kerkstraat Broersvest. Een bewust streven naar het "teruggaan naar het verleden" waarbij het m.i. een interessante vraag is welk inmiddels verdwenen verleden dat zou moeten zijn. Kijk ik naar honderd jaar geleden dan zie ik een dichtbebouwd centrum waarbij de bebouwingssituatie Lange Kerkstraat Kreupelstraat Boterstraat Broersvest een zelfstandige verschijningsvorm had als 'centrum-rand'. Géén rooilijn in het verlengde van de iets krom lopende bebouwing Broersvest verderop, een schegvormige Broersvest die middels een smalle bebouwing afgescheiden was van de totaal groene overkant en met de Oostmolen een markant herkenningspunt had, de Boterstraat met een bonte mengeling aan weinig unieke bedrijfsbebouwing en de Kreupelstraat die zeker na demping van de sloot over de gehele lengte een gezellige winkelstraat was met interessante en rijk gedetailleerde winkelpuien. Binnenin het bouwblok een aantal sloppen en hofjesachtige woonbebouwing temidden van opslag en bedrijfsbebouwing. Het Proveniershuis, de oude HBS (t.p.v. de huidige tramlus) en de Oud Mathenesse-ruïne lagen in die tijd buiten het centrum en in het groen, 'aan de overkant' van de (gedempte) Broersvest. De stedelijke ruimte en ook drukte werd je gewaar in de Lange Kerkstraat, maar verdween via de Broersvest de open ruimte in. Wat is daar eigenlijk aan veranderd als je naar de huidige context kijkt? Ook nu liggen Proveniershuis, de (verstopte) ruïne en de oostelijke kant van de Broersvest niet in het centrum. Het nog natte besluit van het college om de winkels en bedrijven aan die kant de 'A'-status te ontnemen bevestigt dat alleen maar. De Oostwijk is een woonwijk die tegen het centrum aan ligt. De recente bebouwing rondom het Stadserf heeft enerzijds de oostelijke rooilijn van de Broersvest versterkt, een boulevard waardig, maar heeft ook twee stedelijke nissen daaraan toegevoegd: het 'Stenen Bruidsbed' op de virtuele maar ook op letterlijke as tussen 'twee Schiedamse vrouwen' en 'de Boomgaerd' als groene rehkwie vanuit de tijd van buitengebied-zijn. Zolang deze twee aan drie zijden duidelijk begrensde ruimtes geen enkele relatie kunnen leggen met het ge (d) otterde plangebied aan de overkant van verkeersader Broersvest is het een illusie om van 'openbare ruimte continuteit' als één stedelijke ruimte te spreken. Waar is de voordeur van de binnenstad eigenlijk? Misschien kunnen de komende (binnen) stadsgesprekken die vraag even meenemen. Daar waar het komende bouwplan De Raem een letterlijke poort voorziet, waarmee een verwijzing wordt gemaakt naar de oude uitvalsweg over het water vanaf de Grootte Markt via de Ooievaars(steeg)brug is de 11 meter hoge variant-stadspoort bij de kermis 1972 (een Wiegman product) de laatste gebouwde stadspoort geweest. Ooit was er een stadspoort op de brug die recht tegenover de toegangsdeur van het Proveniershuis lag. Tesamen met de twee molens die langs het water van de Broersvest lagen, heeft die plek zowel het historisch verleden als de potentie om 'entree van het centrum' te worden. In 1907 was die plek het einde van de 'binnen het water liggende stad', via de Spoelingsbrug kon men het T

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1999 | | pagina 11