Beaty Czetö
25 Musis
Wat beweegt een mens toch
om het in New York te
willen zoeken. De stad die
de galeries, de concerthalls,
de theaters en floors, de
cultcafé's, de boekwinkels en musea bij
duizenden telt.Verliefd worden op New
York is één ding. Er een indruk te
willen achterlaten, te exposeren, er
boeken te willen verkopen of te werken,
da's anders wat.
Je speelt wel met zo'n idee na een eerste
kennismaking. Want de indrukken zijn
natuurlijk overweldigend. Kunst is een
levenshouding in New York. Kunst is
een artikel dat vanuit alle culturen en
vanuit elke levenshouding of visie beslag
willen leggen op de stad. Kunst lijkt in
New York een eerste levensbehoefte.
Het is maar net hoe je het bekijkt. Want
tegenover de honderdduizenden die op
één of andere manier van de kunstleven,
staan de miljoenen die aan kunst geen
enkele boodschap hebben. De
tegenstellingen zijn geweldig, het tempo
onvoorstelbaar hoog: een voortdurend
rusteloze stad die wil reageren op alle
impulsen. New York is geen stad maar
een organisme dat hemelsbreed verschilt
van welke andere wereldstad dan ook.
Opener dan Parijs met haar dédain van
culturele hoofdstad, aardser en vooral
nieuwsgieriger dan het altijd
afstandelijke Londen, slimmer dan
Rome waar alle cultuurvernieuwingen
afgemeten lijkt te moeten worden aan
een beschaving van meer dan
tweeduizend jaar en onvergelijkbaar veel
groter dan Amsterdam; vanuit Giethoorn
gezien toch ook een maat voor zoveel
dingen.
Opvallend is de mate van geïnteresseerd
zijn. Het moeten leven bij de dag, in de
aanwezigheid van miljoenen
bijeengepakt op een in feite veel te
klein gebied, de alom aanwezigheid van
zoveel culturen en talen, van zoveel
landsaarden, zoveel menselijke
instellingen en zwakten, van zoveel
rijken naast zoveel armen, van zoveel
gewone doorsnee NewYorkse burgers