Verondersteld mag zelfs worden dat de
architectonische schepping van Hans
Ruijssenaars zich, binnen het groot
-Rotterdamse podiumaanbod, voorzichtig een
eigen positie verwerft. De Krat van Ruijss',
naast de Raat van Kraay' en de Kist van
Quist'
3
2
7 Musis
van mening tussen de
directeur en het stads- en
theaterbestuur alsmede het
management niet meer in het
lopend overleg tot een
oplossing kunnen worden
gebracht. Dat er
tegenstellingen moesten
bestaan, was voor velen al
duidelijk toen het
ziekteverlof van de directeur
niet eindigde bij de aanvang
van het nieuwe
theaterseizoen.
Veronderstellingen werden
door de directeur echter met
klem tegengesproken. De
jaren van opbouw waren
tropenjaren geweest, dat
behoefde geen betoog.
Niemand die bij deze uitleg
verder vraagtekens plaatste.
En waarom ook. Paul van
Oort was immers de
verpersoonlijking van het
theater. Bovendien had hij
plausibel klinkende
verklaringen voor de half in
het jaar aan het licht
getreden exploitatietekorten
die zo'n slordige 400.000
gulden beliepen, waarvan na
aftrek van alle discutabele
posten toch nog 250.000
gulden overbleef.
Die verklaringen vatte Van
Oort samen in een
Tussenbalans die hij
presenteerde als een Evaluatie
van voorbereidingen en de
bouw van het Fortis Theater
a/d Schie en de eerste twee
volledige theaterseizoenen.
Het stuk is een apologie van
het gevoerde beleid. Het
geheel wekt de indruk dat
het in elk geval als concept
- ter bespreking heeft
gelegen bij het theater- en
het stadsbestuur. Dit is niet
het geval. Het bestuur kan
ook niet anders dan zich
uitdrukkelijk distantiëren van
deze Tussenbalans. Mogehjk
dat een aantal argumenten in
de discussie over de
financiële positie van het
theater wel in de
besprekingen met de
gemeente en de
onderzoekers aan de orde
zijn geweest. Deze worden
echter weersproken door het
door Paul van Oort zelf
geschreven beleidsplan, het
bindende advies van R&H
en het daaruit voortgekomen
convenant.
Wél gaf Paul van Oort het
stuk in handen van een aantal
Schiedammers in politieke en
bestuurlijk functies die zich
volledig achter hem stelden.
Zij noemden zich 'de
verontruste burgers' en
stelden alles in het werk om
het bestuur en Van Oort
samen aan tafel te krijgen.
Het bestuur stond daar niet
afwijzend tegenover. Het
moest echter constateren dat
het conflict zich toespitst op
twee zaken; het financieel
beleid van het theater en het
functioneren van de
directeur. Beide houden een
zeker verband met elkaar.
Echter, de discussie over het
financieel beleid hoort thuis
in de openbaarheid. Dit
hadden de notabelen moeten
en kunnen beseffen. Een
bestuur te hjf gaan met een
Tussenbalans, die officieel is
ondertekend door Paul van
Oort in zijn funstie van
directeur van de stichting
Schiedamse Theaters, terwijl
dat bestuur tot op de dag van
vandaag deze Tussenbalans
niet kent, is vragen om
problemen. Maar kennelijk
werd dit niet beseft. Sterker
nog, als padvinders van
aanzien en slechts bewapend
met een onofficieel dus
verder onbetekenend
document trokken zij
onder het zingen van .wij
Schiedammers, heel aimabel
cultuurliefhebbend en
notabel.ten stadserve.
Ook de bezwaren die waren
gerezen tegen het gevoerde
beleid konden en behoren
niet te worden aangekaart
door een groepje Schiedamse
burgers, dat zich dan
onderling wel gekscherend
'de verontruste burgers'
noemde, maar er eigenlijk op
uit was om de zaken aan de
borreltafel te regelen.
Pikant detail is overigens dat
één der meer militante leden
van het groepje, lid is van de
gemeenteraad. Het had tot
haar verantwoordelijkheid
behoord om haar medeleden
erop te wijzen dat een
conflict dat onenigheid over
de exploitatiegrondslag en
—rekening als één der
hoofdelementen heeft en
waarbij openbare
subsidiegelden in het geding
zijn, ook in de openbaarheid
behandelt dient te worden.
Het had in de lijn gelegen
dat zij desnoods via de
wethouder aan het
theaterbestuur vragen had
gesteld. Ook had zij in de
gemeenteraad kunnen
optreden als woordvoerster
van 'de verontruste burgers'.
In elk geval had zij moeten
weten dat de borreltafel er is
om aan na te kaarten, niet
om aan voor te koken.
In de Tussenbalans geeft Van
Oort een samenvatting van
door hem gesignaleerde
problemen in de huisvesting
en exploitatie van het
theater. Deze leidde slechts
tot één conclusie, namelijk
dat het door de complexe
5
O
Tl
co
C->
3:
Ti