Aart de Voogd Schiedammers hebben weinig met kunst. Het publiek daarvoor moet van buiten komen 21 Musis gekomen. Ik heb me bij het archief van Schiedam 47 jaar uitstekend geamuseerd en veel interessant werk gedaan, ik ben ongelooflijk vrij gelaten in de manier waarop ik mijn werk deed en dat ook nog voor een redelijk salaris in een stadje wat ik leuk vond en dat overzichtelijk was. Ik ben nu bijna acht jaar met pensioen. Het nieuwe archief is technisch goed, maar verder zo steriel als de pest. De leeszaal is een verschrikking, ik heb een hekel aan computers. Die heb ik altijd buiten mijn (werk)kamer kunnen houden tot Ser Louis bij me kwam zitten om aan het boek Schaduwen over Schiedam te werken. Nu moetje alles met de computer opzoeken, maar ik denk wel dat de kwaliteit van de dienstverlening goed is. De vertrouwde sfeer van de salamanderkachels met kolen en turf is verdwenen. Dat is overigens in alle archieven zo. Je kunt niets meer beet pakken, wil je iets bekijken dan moetje handschoenen aan. Dat is allemaal jammer, want een archief moet sfeer hebben. Er werken steeds meer mensen die ik niet ken, maar ik kom er toch nog regelmatig om de oude collega's op te zoeken.' 'Het is raar, maar als je zolang bij een Gemeentearchief hebt gewerkt, blijf je betrokken bij de stad, ook al woon je er zelf niet. Schiedam wordt er niet beter en zeker niet mooier op. Dat is jammer want het is au fond een leuk stadje. De laatste jaren is het echt verschrikkelijk, de bestuurlijke onmacht spat eraf. Een wethouder die zich via de gemeentelijke computers bevredigt en dan die plannen voor een gokhal op het Stadserf dat toch het visitekaartje van de stad moest worden. De 'nieuwe' Broersvest is een ramp. Een amateur heeft een plannetje getekend, een amateur, omdat er niets van klopte, zoals het gootje voor Boekhandel Van Leeuwen en de 'vergeten' oversteekplaatsen. Voor de mooiigheid zijn er stenen gebruikt waarop je niet kunt lopen als je slecht ter been bent, maar ook niet kunt fietsen of met een brommer rijden. Dat merk ik zelf als ik mijn wekelijkse portie weekbladen ga kopen bij Van Leeuwen. Ik ntijd de Broersvest en vlucht zo snel mogelijk de Singelstraat of het Broersveld in. Ik erger me ook dood aan het al jaren durende politieke geklungel met het museum. Dat was een oudheidkundig museum waar mensen oude rotzooi, waaronder een galg, kwamen bekijken. Om meer bezoek te trekken heb ik er een scheepvaarttentoonstelling helpen maken en prompt kwamen de Schiedammers. Als je de geschiedenis van de stad maar goed laat zien, dan komen ze heus wel. Onder de jonge Schwagermann kwam er meer kunst, maar ook daar is nooit de loop 111 gekomen. Zoals het er nu voor staat moeten de collecties fysiek gescheiden worden. De historische collectie heeft een bescheiden potentie maar kan, met de gedistilleerd collectie en het coöperatiemuseum, een leuk lokaalhistorisch museum wprden. Nu is het allebei niks en trekt het alleen publiek (van elders!) met een klapper als Cobra. Schiedammers hebben weinig met kunst. Het publiek daarvoor moet van buiten komen, maar doet dat niet, omdat Schiedam zijn best doet zo onaantrekkelijk mogelijk te zijn. Jammer, het zou zoveel beter kunnen'. Jef Jansen werkt sinds 1978 bij het Gemeentearchief en heeft warme herinneringen aan Aart de Voogd. Volgens hem was die minder geschikt voor het precieze en solistische werk, zoals inventariseren, maar beheerste hij als geen ander de dienstverlening. 'Hij beantwoordde de telefoontjes, verdeelde de brieven met verzoeken om informatie feilloos over de collega's en hielp op onnavolgbare en deskundige wijze de bezoekers op de studiezaal. Iedereen kreeg in beginsel dezelfde behandeling, maar als hij eenmaal voor een bezoeker en diens onderzoek ging, dan zou de onderste steen boven komen. Hij was heel populair bij zulke bezoekers. Archeoloog Kees Hoek, pater Leo de Jongh, historicus Schmitz en Hans van der Sloot, ze droegen hem op handen. Omgekeerd had 'ie een hekel aan gemakzuchtige bezoekers en liet dat merken ook. Aart deed wat zijn hand te doen vond, en dat was veel, zoals bijvoorbeeld het maken van foto's. De karakteristieke portretfoto van Van der Poest Clement in diens bundel Uit het verleden van Schiedam is door hem gemaakt. Hij was vooral goed in één op één contacten. Als collega liet hij je in je waarde en gaf hij je alle ruimte. Aart heeft heel veel bijgedragen aan de bijzondere, collegiale werksfeer in dit archief, waar altijd een minimum aan hiërarchie heeft geheerst en al helemaal geen jalousie de metier. Hij maakte veel lawaai en kon onbehouwen doen, maar dat was puur theater, net als zijn kleding.Toen Theo Schelhaas nog hier werkte, droeg hij consequent zwart, in rnijn tijd was het khaki. Aart was en is een goeie vent met een heel klein hartje. De sfeer op de studiezaal was bijzonder, maar niet meer van de moderne archieftijd. Er werd niet alleen in de studiezaal gerookt en koffie gedronken, in het depot bakten ze op een gasstel zelfs worst en eieren. Van der Feijst had er wel moeite mee, maar pas Charles Jcurgens heeft er definitief een eind aan gemaakt. Kort na diens komst is Aart met de VUT gegaan. Hij is nog steeds lid van de straatnaamcommissie, knipt artikelen uit de landelijke kranten, voor het archief maar ook voor ons persoonlijk, en hij komt regelmatig langs met voor iedereen tijdschriften die hij heeft gekocht en gelezen. Ik krijgVrij Nederland, Elsevier, HP De Tijd en een aantal Duitse bladen. Hij blijft altijd welkom, niet zozeer daarom, maar vooral als mens en om zijn prachtige verhalen uit een archiefwereld die net als de meeste stukken in dc collectie voorgoed verleden tijd zijn'.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 21