Theater van Vlaardingen Blijft over de vraag of zijn moeizaam veroverd publiek na een jaar sluiting zal terugkeren 25 Musis Joop van den Ende, die met mega-musicals klanten naar zijn eigen theaters krijgt. Maar daar betaal je wel voor. Vlaardingen is groot genoeg en heeft volgens hem recht op een eigen theater. Als bedrijfskundige rekent hij dit bestaansrecht voor met de '80% regel.' Dit kengetal van de Vereniging van Schouwburgdirecties zegt dat 80% van het aantal inwoners van een stad gelijk staat aan het (minimum) aantal bezoekers per jaar dat een theater mag verwachten. Waarmee Vlaardingen (80% x 75.000 inwoners) 60.000 bezoekers moet kunnen halen. 'Dat aantal werd vorig jaar al overschreden'. Hans Onno van den Berg, directeur van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouw Directies (VSCD), een belangenorganisatie van 125 theaters in Nederland onderschrijft Kuipers' visie aldus: 'Als directeur van de belangenvereniging van theaters is mijn boodschap een simpele: hoe meer theaters, hoe beter. Een dergelijke oproep is voor een directeur van een branche-organisatie natuurlijk nogal voorspelbaar, maar hij is niet zonder grond. Het gaat namelijk heel goed met het theaterleven in Nederland. Het aantal producties, voorstellingen en de hoeveelheid publiek groeit de laatste tien jaar gestaag. Erger: steeds meer mensen moeten worden teleurgesteld. Programmabrochures worden steeds vaker de dag van bezorging gespeld en direct retour gefaxt om ervoor te zorgen dat de gewenste voorstellingen geboekt kunnen worden, of theaters hanteren ingewikkelde lotingsystemen om een keuze te maken uit de vele over- uiteenlopende omvang neer te zetten, als het even kan, inclusief een zaal voor popmuziek.' Van den Berg waarschuwt ook voor de dictatuur van de architectuur. 'De vraag is' schreef hij naar aanleiding van de nieuwbouw- of verbouwplannen in Vlaardingen,'of de huidige Stadsgehoorzaal in al zijn monumentale aanwezigheid voor een nieuwe theaterfunctie geschikt is. Het verschrikkelijke antwoord daarop is mijns inziens nog steeds 'nee'. Natuurlijk kan de Stadsgehoorzaal nog jaren mee, maar veel van de gewenste en inmiddels noodzakelijke functionaliteiten van een modern theatergebouw zijn er niet aan toe te voegen, zonder het monumentale karakter ervan grondig te vernielen. De podiumtechniek is de afgelopen jaren overal spectaculair ontwikkeld, de zichtlijnen in de bestaande zaal zijn nooit echt goed geweest en de eisen aan publieksopvang voor en na de voorstelling zijn sterk verhoogd, om een paar voorbeelden te noemen. Je kunt proberen met veel kunst- en vliegwerk een aantal van deze functionaliteiten alsnog in te bouwen, maar zo luidde de conclusie twintig jaar geleden al echt bij de tijd wordt het nooit. Zou het theater minder monumentaal zijn, dan zou het veel gemakkelijker zijn tot nieuwbouw te beslissen. Dit probleem doet zich ook elders voor, o.a. in Helmond met de Speeldoos, gebouwd door Piet Blom als Grote Paalwoning, Kunstmin in Dordrecht ook van de hand van Van Ravesteijn en De Meerpaal in Dronten. Alle drie zijn het markante, of zelfs monumentale gebouwen, maar geen van drieën is echt nog geschikt als theater. Het zijn theaters met hele vakken die niet op het toneel kunnen kijken en een betonstructuur die het onmogelijk maakt de te geringe beenruimte tussen de rijen te vergroten zoals in de Speeldoos, of een overdekte glazen marktplaats, waar sport, kunst en het verstrekken van alcoholische versnaperingen met elkaar worden gemengd in open verbinding, zoals in de Meerpaal in Dronten. Met Kunstmin in Dordrecht heeft Van Ravesteijn een juweel van een theater neergezet, met als ingenieuze vondst een hellend toneel, zodat bij een geringere helling van de zaal dan gebruikelijk, de ideale zichtlijnen toch intact konden blijven. Heel knap bedacht, maar decors moeten inschrijvingen. De verwachting is dat deze trend zich de komende jaren zal voortzetten. De groei van het theaterbezoek loopt overigens achter bij die van andere vrijetijdsbestedingen buitenshuis, zoals sport, vakantie, buiten de deur eten en drinken e.d. De reden daarvan is onder andere het hiervoor genoemde capaciteitsprobleem. Wij schatten dat alleen al bij de VSCD-theaters jaarlijks vijfhonderdduizend tot een miljoen mensen moeten worden teleurgesteld. Het is niet aan te nemen dat die dan maar naar een andere, niet uitverkochte voorstelling gaan. Tenslotte is er nog een meer inhoudelijke reden dat het theaterbezoek zal stijgen omdat met de groeiende ontkerkelijking niet de behoefte aan zingeving is verdwenen. Het theater speelt op onderdelen juist op die behoefte in. Kortom, de kreet 'hoe meer theaters, hoe beter' is niet zonder grond en wordt gehoord. In totaal hebben gemeenten voor ca. 250 miljoen tot 500 miljoen aan (ver)bouwplannen voor ca. 65 theaters, popzalen en musea en het is opvallend dat ook randgemeenten als Amstelveen, Nieuwegein en Spijkenisse, om een paar voorbeelden te noemen, het aandurven om ruim te investeren in nieuwbouw voor het eigen theater. Kortom, er is alle reden om ook in Vlaardingen een stevig gebouw met enkele zalen van scheef worden verzaagd en dansers moeten een sprong naar voren minder hard inzetten dan één naar achteren, om te voorkomen dat ze al hellend de zaal in springen. Hoe mooi en monumentaal ook, met het verstrijken van de tijd worden dergelijke gebouwen steeds minder geschikt voor de functie waarvoor zij ooit bedoeld waren. Wie dan inzet op behoud inclusief de oorspronkelijke functie, dreigt geforceerd en dus voor veel geld gebouwen in stand te houden die als schouwburg feitelijk met meer geschikt zijn. Wie daarvoor kiest onderwerpt zich met een groot woord aan de dictatuur van de architectuur'. In zijn conclusies, ook ten opzichte van Vlaardingen is Hans Onno van der Berg helder. 'Trek de discussie over de functie van een nieuw theater los van de monumentale waarde van het huidige complex', adviseert hij.'En bepaal eerst welk profiel, omvang en veelvormigheid je aan een nieuw theater zou willen meegeven. Wees in het denken daarover niet te benauwd, want één ding staat in de huidige marktontwikkeling, ook bij een verschraalde economie, als een paal boven water: Hoe Meer Theater Hoe Beter. Het zijn woorden waarbij Heiko Kuipers zich graag aansluit. Want het gaat goed met het theater. Ook in Vlaardingen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 25