Meesterschap in beperking De gemeente schrijft geen boek, speelt geen toneel, houwt geen beeld. Wij maken geen kunst. Wij sturen de mensen niet naar een tentoonstelling, wij overhoren geen boek, draaien geen muziek in de straten van Vlaardingen 33 Musis Luchtig is het woord niet voor de vier pagina's tekst die op last van Van der Velde zijn geschreven. Winderig is beter. De beleidsnotitie die richting moet geven aan de culturele ontwikkeling van Vlaardingen is een bouwsel van louter open deuren en zo gammel dat er niet één van kan worden dichtgeslagen zonder dat het hele bouwwerk in elkaar stort. Meest opmerkelijk is nog de enkele malen herhaalde zinsnede dat het toekomstig beleid 'de zwakke wil hoeden'. Ook dit is natuurlijk een algemeenheid van jewelste, want wie is 'die zwakke', dan wel. Is 'ie van allochtone herkomst? Of is het een bijstandsmoeder, een van z'n wortels losgerukte jongere op de Westhavenplaats of een kind? De beleidsnotitie laat de lezer in het ongewisse. Deze 'zwakke' is een kanselbegrip, ontleend overigens aan de Civitate Dei van de invloedrijke kerkleraar en grondlegger van het Westerse denken Augustinus (354-430). Precies zoals de zondeval, de verlossing en de keuzemogelijkheid tussen het in Vlaardingen zo welbekende smalle en brede pad. Een schim. De inleiding maakt meteen al duidelijk, dat de schrijvers weinig heil zien in overleg. De oekaze sluit tegenargumenten nagenoeg uit. 'De laatste cultuurnota', zegt het stuk, 'is van 1994, tien jaar geleden dus en we kunnen nu ook zeggen 'al uit de vorige eeuw'. De nota van toen heet 'Samenhangend Kunst- en Cultuurbeleid in Vlaardingen'. Er staan knelpunten genoemd die in 1994 ervaren werden. Zo zou er weinig samenhang zijn, geen ruimte voor vernieuwing, geen actuele beleidsuitgangspunten. Dan staat er aangegeven hoe en waar deze knelpunten opgelost kunnen worden. Het gaat dan om aandachtsgebieden: samenwerking, evenementen, beeldende kunst in de openbare ruimte. Uit eigen ervaring en rondkijkend in onze stad kunnen we zeggen dat er in het stand is gebracht. Kennelijk heeft de nota uit de vorige eeuw dus toch bijgedragen. Een goed beleidsstuk brengt dit tenminste in kaart. Wat waren de manco's tien jaar geleden? Hoe zijn deze opgelost en wat is de actuele situatieschets, daaruit voortvloeiend. Op doorkijkjes (een steekproef leert dat in deWestwijk en Holy vrijwel geen enkel doorkijkje leidt naar een kunsttoepassing en hetzelfde geldt voor de Oostwijk) kun je geen beleid baseren. En alleen het noemen van 'samenhang, afstemming, samenwerking', geeft nog geen indruk van wat er in de afgelopen jaren aan blijvende initiatieven tot stand zou zijn gebracht. Nog afgezien van de vraag wat daarvan zeker zou moeten worden gesteld en wat vervangen zou moeten worden door nieuw. Vaag en nietszeggend is ook het hoofdstuk 'Belang van kunst en cultuur'.Te menen dat hier een concretisering zal volgen van welomschreven beleidsvoornemens, is teveel gevraagd van de ambtenaren. Ze houden het maar bij een traktaatje dat niet zou misstaan als hoofdstuk één in de Beknopte leergang Sociaal-culturele arbeid: 'Culturele activiteiten zijn zinvol voor mens en maatschappij. Culturele activiteiten prikkelen de zintuigen en geest, ze vragen een oordeel: mooi en lelijk, goed en kwaad, ze doen een beroep op het vermogen betekenis te geven: hoe sta ik in de wereld, in het leven'. Met zulke open deuren schiet je als college in de interactie tussen burger en bestuur een heel eind op. Teruggevoerd op Multatuli staat er niet méér dan; 'Kunst en cultuur zijn een schone zaak en schenken het menschdom veel vermaak'. In de schraalte van dit alles vormt de paragraaf'Meesterschap in beperking' het piece d'oeuvre.Wie overigens in de veronderstelling zou zijn dat de verantwoordelijke wethouder onder deze hem passende titel, een overzicht doet volgen van afgelopen decennium veel bereikt is. Er is meer samenhang, afstemming, samenwerking gekomen. Buiten op straat geeft bijna ieder doorkijkje wel een blik op een kunsttoepassing. En er is ruime bereidheid gegroeid om vernieuwende impulsen te laten ontstaan en te ondergaan'. De status quo is vastgesteld. Vlaardingen mag tevreden zijn. Daarom mag de nieuw te ontwikkelen cultuurvisie best gepaard gaan met een vermindering van het budget. Bij een dergelijke stelligheid past op zijn minst een onderbouwing. Want in één adem door wordt hier de Beleidsnotitie van 1994 bij de antiquiteiten uit een grijs verleden bijgezet maar tevens geconcludeerd dat er veel tot de redenen waarom hij besloot om de subsidie voor Muziekcentrum Opmaat aanvankelijk met drie ton te verminderen, de bibliotheekfilialen te sluiten, de culturele raad aan de kant te schuiven en de aankoopsubsidies op beeldende kunst om zeep te helpen, komt bedrogen uit. Neen Het 'Meesterschap in beperking' manifesteert zich in de beleidsnotitie als volgt: 'De gemeente schrijft geen boek, speelt geen toneel, houwt geen beeld. Wij maken geen kunst. Wij sturen de mensen niet naar een tentoonstelling, wij overhoren geen boek, draaien geen muziek in de straten van Vlaardingen'. Wie ooit gedacht mocht hebben dat het schrijven van boeken, beeldhouwen en musiceren tot de kerntaken van het

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2004 | | pagina 33