ET TABAK ROOKEN binnen de Stad SCHIEDAM Witwerkers Kuypers Zeylmakers Blokmakers Wagemakers Stoeldraeyers en alle andere Handwerksluyden soo binnen deze Stad aen de Stads Vesten en Jurisdictie van dien sonder onderscheydt of deselve haer bevinden in dienst van de Stad Godshuysen of van Particulieren sullen geen Tabak mogen rooken soo lange sy in 't werk zijn uytgesondert geduyrende de schafttijd en dan alleen op soodanige plaetsen daer het voorgeschreve gevaer geen plaets heeft. 4. De Sakkedragers koore- en koolmeters en alle die gene die in 't Arbeyders Gilde zijn sullen geen Tabak mogen rooken als sy in eenig werk zijn 't zy op 's Heeren straten in Huysen Solders Pakhuysen Plaetsen Schepen en Schuyten niets uytgesondert onder gelyke exceptie omtrent de verpoosinge als in het derde Artykel aengaende de schofttijd is gemelt. 5. Ende op dat niemant van de Personen in het bovenstaende Artykel gemelt hier van eenige ignorantie pretenderen dat dese Ordonnantie altoos in 't Sakkedragers huysje in een houte Lijst moeten ophangen omme sich daer na te reguleren. 6. Van gelyken sullen voortaen geen Slepers Lichterluyden Vletschippers item Karreluyden en alle andere die publijk eenige Koopluyden of Ingesetenen bedienen Tabak mogen rooken wanneer en soo lange sy in yemants werk zijn. 7. De Branders Brouwers en Moutmakersknechts sullen geen Tabak mogen rooken op de Graen-/ Turf en Meelsolders of in Pakhuysen waer eenige Moutwijn of Gedisteleert is leggende. 8. De Molenaers of desselfs knechts soo van de koremolens de Stads Molen daer onder begrepen/) als mede van de Saegmolen sullen geen Tabak mogen rooken 't zy in of op de Mole als mede niet op de Werf. 9. En sal generalijk sonder eenige exceptien niemant vermogen Tabak te rooken in het laden lossen en bewerken van Hooy Stroo Tiet Vlas Watten Hennip Runne Wolle Turf Kolen Besemhen Takkebossen Hout Pik Teer Swavel Harpuys Roet of Smeer Traen Oly Vermiljoen Vernits of Terpentijn en voorts alle andere periculeuse brantstoffe. 10. Voorts sal niemant op de Beurs onder beurstijd Tabak mogen rooken als mede niet in de Waeg Vleeshalle noch op de Vischmarkt terwijl de Visch werd opgeleyt of afgeslagen. 11De Arbeyders van de Kraen Bier- en Huyskruyders en alle die eenige Stads bedienge hebben sullen geen Tabak mogen rooken soo lang sy in eenig werk zijn 't welk deselve wel expresselijk geinterdiceert en verboden werd by desen. 12. De Contraventeurs van dese Ordonnantie of in eenige pointen van dien sullen voor de eerstemael verbeuren een boete van drie gulden de tweede reys ses gulden en voor de derdemael den tijd van veertien dagen te water en te broot geset te werden 't selve niet minder te redimeren als met de somma van twintig gulden. 13. En sullen de Heeren Meesters Basen en Vrouwen mitsgaders den Stads Architekt voor soo veel de bedieninge van de Stads Werf en de Watermole aenbelangt voor de gestatueerde boetens hier voren gemelt aensprekelijk zijn indien sal werden bevonden dat hunnen knechts of yemant by haer in dienst zijnde contrarie deses sal hebben gedaen en werde de Heeren Meesters Basen en Vrouwen alsmede den Architekt by desen geauthoriseert en gequealificeert de voorgeschreve boete van 't geen soodanigen knecht of Arbeyder by deselve sal hebben derdient of sal komen te verdienen/ af te houden. 14. De Heeren Meesters Basen en Vrouwen sullen gehouden zijn te letten dat haer knechts en Werkvolk dese Ordonnantie niet komen te overtreden sonder het openlijk of by oogleyking toe te laten op de boete van twaalf gulden. 15. De Dienaers van de Justitie sullen geen Tabak mogen rooken op eenige publyke plaetsen of straten gelijk mede niet op of voor het Raedhuys deser Stad op de boete hier voren Artykel is gemelt en daer en boven voor den tijd van ses weken van hare dienst te werden gesuspendeert. 16. Tot de bekeuringe over contraventie tegens dese Ordonnantie werd een ygelijk by dese gequaliflceert en wel specialijk Brant- en Speuytmeesters als mede de Dienaers van de Justitie. 17. En sal ook desen aengaende de verklaringe van een der Brantmeester Speuytmeester of Dienaer van de Justitie volkome geloof werden gegeven schoon enkele getuyge mochten zijn. 18. Voort sal ook de bekeuringe over contraventie tegens dese Ordonnantie sonder vigeur van proces de plano recht werden gedaen. 19. En sullen de boetens by dese Ordonnantie gestelt werden geappliceert die van drie gulden/ in 't geheel ten behoeve van die gene die de bekeuringe sal hebben gedaan en die hoog zijn gestatueert als mede de redemptie ten behoeve van den Officier den Armen en den Aenbrenger elk een derdepart. Aldus gedaan en gearresteert by myn Heeren van de Weth praeter de Heeren Euard van der Gon, en Andreas Hulshout, Burgemeesteren op den 11 December 1726 en na voorgaende klokkegeluy van 't Raedhuys deser Stad ten overstaen van de Hr. Mr. Joan Cambier, Bailliuw en Schout pepubliceert op den 13. dito daer aen volgende. In kennisse van my Secretaris, J. Gordon 23 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2006 | | pagina 23