baas van het Buizengat
van dat het verhaal van de visserij mid
laardingen
ker
\an V
toen oprecht van overtuigd dat de geschiedenis van de visserij
daarin een vanzelfsprekende plaats zou vinden en dat
daarvoor in Vlaardingen een breed draagvlak bestond.
Het Visserijmuseum werd dan feitelijk overbodig. Het artikel in
Musis van december 2000 eindigde niet voor niets met de
aansporing aan oud-directeur Frits Loomeijer om vooral eens
bij zijn opvolger te gaan buurten voor wat nationale
meer dan veertig jaar een echt nationaal museum heeft en dat
het intellectuele en wetenschappelijke kapitaalvernietiging zou
zijn dat te ontmantelen en in te ruilen voor een museum dat
alleen of tenminste in hoofdzaak interessant is voor
Vlaardingers. De - van oorsprong - archeoloog Ter Brugge
heeft werkendeweg vastgesteld dat de potentie van het
Visserijmuseum veel groter is dan hij bij zijn aantreden
bruiklenen uit de rijke collectie van het Visserijmuseum.
Loomeijer is ongetwijfeld nog steeds even hartelijk welkom,
maar of hij nog zo gemakkelijk permanente bruiklenen kan
krijgen is inmiddels de vraag, want het inzicht van Jeroen ter
Brugge is opvallend voortgeschreden. Hij is er niet meer zo
zeker van dat het verhaal van de visserij min of meer als
vanzelf kan opgaan in het historische verhaal van Vlaardingen,
dat het voldoende is voor dat museum 'het lokale historisch
erfgoed zo aaibaar mogelijk te maken voor een liefst
toeristische doelgroep' en dat een museum met het 'verhaal
van Vlaardingen' en daarin als hoofdthema's het dagelijks
leven en de haringvisserij stromen bezoekers naar de
haringstad zal trekken. In de dagelijkse praktijk heeft Jeroen
ter Brugge ontdekt dat Vlaardingen met het Visserijmuseum al
gedacht heeft en dat het 'verhaal van Vlaardingen' niet
voldoende ruimte kan bieden aan de geschiedenis van de
Nederlandse visserij. Hij heeft ook vastgesteld dat die
geschiedenis na opheffing van het museum in Vlaardingen
nergens anders verteld en getoond zal worden en heeft daaruit
de conclusie getrokken, dat integratie van het Vlaardingse
gedeelte van de collectie van het Visserijmuseum in een nieuw
lokaalhistorisch Vlaardings Museum betekent dat meer dan
veertig jaar opgebouwde kennis en opgedane ervaring
overboord gezet worden. De directeur heeft in die opvatting de
volle steun van de Raad van Toezicht, die het nieuwe museum
ook graag aantrekkelijk wil laten zijn voor het 'publiek van
buiten'. Dat publiek maakt nu 70% van alle bezoek uit en zo'n
percentage vreemdelingen zal geen enkel museum met alleen
25 Musis