Visserij - voltooid? - verleden tijd
Ruim veertig jaar geleden werd in Vlaardingen de laatste echte
Vlaggetjesdag gevierd. In de loop van de jaren '60 nam het
aantal rederijen en schepen voor de haringvangst in ras tempo
af. De technische veranderingen na de Tweede Wereldoorlog
hadden een zodanige vlucht genomen dat schaalvergroting
onvermijdelijk was geworden. Dit bleek onhaalbaar, zodat de
visserij hier beëindigd werd. De haring werd voortaan
gevangen in visserssteden als IJmuiden en Scheveningen.
Er zijn steeds minder Vlaardingers die de hoogtijdagen van de
visserij meegemaakt hebben. Desondanks voelt Vlaardingen
zich nog een haringstad, met de haven prominent in het
centrum, een Visserijmuseum en volop bankjes langs het
water. Betreft het louter een marketingmiddel om de stad te
profileren of zijn er daadwerkelijk nog Vlaardingers die dit
cultureel erfgoed koesteren en in ere houden?
Enkele jaren geleden startte de Vereniging Vrienden van het
Visserijmuseum met een nieuw initiatief: een reünie voor alle
Vlaardingers die ook maar iets met de visserij te maken
hebben gehad. Frans Assenberg was - en is - hier als
bestuurslid nauw bij betrokken. Hoewel het bijna een verloren
zaak lijkt om na al die jaren nog veel oud-vissers op de been
te brengen, blijkt het juist een succesvol concept te zijn. Ook in
de nadagen van de Vlaardingse visserij waren er nog vele
families bij betrokken. Frans Assenberg: "We zijn een jaar of
vier geleden gewoon maar eens begonnen met het plaatsen
van wat oproepen, zowel in de kranten als in het
mededelingenblad van de Vereniging. Bij de eerste reünie
hebben we een gastenboek neergelegd, met daarbij ook de
vraag om te noteren in welke hoedanigheid mensen in de
visserij gewerkt hebben. Aan de hand van die namen en
adressen hebben we ons bestand langzaamaan uitgebreid.
Inmiddels komen er jaarlijks toch zeker zo'n 120 mensen op
af. Het is altijd heel levendig, waarbij mensen vooral bijkletsen
en verhalen uitwisselen. We nodigen dan een shantykoor uit,
er is een haringkraam en er zijn natuurlijk de nodige hapjes en
drankjes."
Musis ging te rade bij twee nettenboetsters die in voorgaande
jaren de reünie bezochten, met de vraag hoe zij de visserijtijd
ervaren hebben. Hoewel het overwegend mannen waren die in
de visserij werkten, vormden zij een belangrijke schakel tussen
het leven op het water en op het land. Het relaas van deze
vrouwen maakt direct duidelijk dat persoonlijke verhalen van
groot belang zijn, maar ook dat ze sterk gekleurd zijn door de
eigen herinneringen. Deze dames werkten in de jaren na de
Tweede Wereldoorlog aan een nijverheid die in de jaren '60
volledig verdween. Hun echtgenoten waren al niet meer in de
visserij actief. Het vissersleven hadden zij meestal wel van
jongs af aan meegekregen, maar dan van hun ouders en
grootouders. Hun verhalen behelzen ongeveer dezelfde
periode en dezelfde werkzaamheden, maar hun beleving
daarvan is totaal verschillend.
Ingrid van der Vlis
"Ik kom uit een echte vissersfamilie. Mijn grootvader was
schipper en mijn vader heeft ook altijd gevaren. Na de oorlog
was er weinig keuze, maar ik heb het nooit erg gevonden dat
ik als nettenboetster aan de slag kon. Het was zo'n fijne tijd.
Ik was nog geen veertien jaar toen ik in de boeterij ging
werken, maar ik heb het altijd met plezier gedaan. In wezen
was het wel zwaar werk, zeker als de netten uit zee kwamen
en naar boven gehesen moesten worden. Dat was dan wel
aanpoten, het waren ook werkdagen van 's morgens zeven tot
's avonds zes.
De hele entourage was leuk. De schepen die de haven
uitvoeren, maar ook als ze weer terugkwamen. Het bracht veel
leven in de brouwerij. Het is zo jammer dat Vlaggetjesdag niet
meer wordt gehouden. Dat vinden veel mensen heel jammer
hoor, vooral de echte Vlaardingers. De visserij kende natuurlijk
ook wel gevaren, maar dan spreek ik over de tijd van mijn
grootouders. Mijn grootvader kreeg op een keer een schip mee
dat zo slecht was, dat hij tegen de reder heeft gezegd dat hij
zijn bemanning daar niet aan wilde wagen. Een ander deed
dat wel en is kort daarna met man en muis vergaan. Vreselijk,
maar dat waren dus de verhalen die ik van mijn ouders
hoorde. Toen mijn vader in de visserij zat, waren de boten al
veel beter. Ik heb dat slechte niet meer zo meegemaakt.
Ik heb dertien jaar op de boetzolder gewerkt, tot I960, toen
Musis 32
Deelnemers aan de reünie van oud opvarenden
Vlaardingse visserijvloot en walpersoneel, 2006
I© VisserljmuseumA/laardings Museum).