was ik in verwachting en ben ik gestopt. Kort daarna is het
helemaal verdwenen en ging de nettenboeterij naar IJmuiden,
Scheveningen en Katwijk, waar nog wel gevaren werd.
Jammer. Als het er nu nog was - en als ik nog wat jonger was
natuurlijk - dan had ik het werk nog steeds met plezier
gedaan. Dat is heel persoonlijk hoor, want ik ken ook wel
vrouwen die het absoluut niet meer zouden willen. Ik wel.
Het was zo fijn om te doen en de sfeer was onderling altijd
goed. We zongen de hele dag, heerlijk. We begonnen dan
's morgens bij wijze van spreken met 'Ouwe taaie' en
eindigden 's avonds met christelijke liederen."
Nettenboetster, geboren in 1933
"Samen met mijn man ben ik tot nu toe naar alle reünies in
het museum geweest. Het is altijd weer leuk om mensen te
ontmoeten, zeker nu we niet meer in Vlaardingen wonen.
Ik heb begin jaren '50 als nettenboetster gewerkt. Mijn vader
heeft op de visserij gezeten en zijn opa was weer schipper
geweest. Hoewel mijn broers en zussen iets anders gingen
doen, waren wij toch een echte vissersfamilie. Ik kom altijd
wel bekenden tegen op de reünie, alhoewel er ook steeds
meer afvallen. Dat krijg je nu en dat wordt natuurlijk alleen
maar erger. Het is cultuurgoed dat tot uitsterven gedoemd is.
Wij zijn het laatste geslacht dat met die visserij van doen
gehad heeft. Het is toch een beetje de cultuur van Vlaardingen
die je met zo'n bijeenkomst probeert te behouden.
Zo'n reünie is trouwens wel heel anders dan het vroeger was.
Het is heel leuk dat het georganiseerd wordt, maar ik verlang
zeker niet terug naar die tijd. Toen ik werk zocht, draaide
Vlaardingen nog helemaal op de visserij. Ik moest eind jaren
'50 stoppen, maar ik vond dat niet zo erg. Aanvankelijk was er
eigenlijk niets anders te doen dan netten boeten. Toen dat
werk steeds minder werd, moest ik noodgedwongen iets
anders zoeken en kon ik dus een andere draai maken en mij
verder ontwikkelen.
I
k heb er geen hele slechte herinneringen aan, maar het was
zeker geen rozengeur en maneschijn. Het was wel de periode
waarin je op zondag om 12 uur 's avonds moest beginnen met
werken, en dat terwijl er nauwelijks voorzieningen waren.
Je moest zelf maar zorgen dat je een hap eten binnenkreeg.
Was je nog geen achttien jaar en mocht je dus eigenlijk nog
niet zo laat overwerken, dan moest je nog wegduiken voor de
controle arbeidsdienst ook. Nu komt het werken in de visserij
misschien romantisch over, maar dat was het lang niet altijd.
De bazen waren nog de baas, zal ik maar zeggen. Ik zei er
weieens iets van als ik iets niet eerlijk vond. Dan kreeg ik naar
mijn hoofd dat het zo in de Bijbel stond en of ik mij er verder
niet mee wilde bemoeien."
33 Musis
Vlaggetjesdag in de Nieuwe Haven 1= Koningin Wiiheiminahaven), 1950 VissenjmuseumA/laardings Museum).