Stoomsleper H
Peter de Lange
Iedereen die van schepen houdt, kent de Hercules.
Het is de laatste stoomaangedreven kustsleper van Nederland.
Ook iedereen in de regio die van Sinterklaas houdt, kent de
Hercules. De Goedheiligman maakt er jaarlijks zijn opwachting
mee in de havens van Schiedam en Vlaardingen. Dat lijkt
vanzelfsprekender dan het is. Voordat de trossen worden
losgegooid, moet er stevig worden aangepakt. "Met stoom is
het de dagen voor het vertrek altijd stressen," vertelt kapitein
Kees Boekweit. Maar het is stress van de aangename soort.
Boekweit vaart er wel bij. Net als, in zijn kielzog, de leden van
de Stichting Kalorische Werktuigen.
Varen zit de familie Boekweit in het bloed. Dat kan gebeuren
als je uit Rotterdam komt. En als je stamt uit een rijk met
kinderen gezegend molenaarsgeslacht. Kees Boekweit,
uitgeweken naar Schiedam: "Er waren zoveel jongens, dat ze
niet allemaal op de molen konden. Daarom zijn ze gaan varen.
Mijn opa was er één van. Hij voer als kind al op een tjalkje.
Later is hij op de beurtvaart beland. Mijn vader werd aan
boord geboren, in de Wijnhaven. Die is natuurlijk ook gaan
varen. Eerst op een binnenschip en later bij de slepers van
Piet Smit. Hij was kapitein op de Rusland. Daarna ging hij bij
de roeiers van De Eendracht. Heb ik zelf ook nog een tijd
gewerkt. Ik moet ook altijd water zien, op het water zijn. Ik
weet niet waarom. Omdat het mijn thuis is."
Boekweit, 49, donkerblauwe werktrui, koffiemok geklemd in
een hand als een bankschroef, vertelt dit verhaal in de
Buitenhaven van Schiedam, aan boord van de drijvende bok
waarnaast zijn grote nautische liefde ligt afgemeerd: de
Hercules, een stoomsleper uit 1915, nog voorzien van de
originele ketel en ook verder in perfecte staat. Zo'n beetje
iedere vrije minuut is hij er te vinden. Zeker nu hij een paar
dagen vrij is van zijn werk als brug- en sluiswachter in
Rotterdam, scharrelt hij rond bij zijn schip.
Het is zo'n dag op de grens van winter en voorjaar. Er schijnt
een bleek zonnetje dat nauwelijks warmte afgeeft aan het
stalen vaartuig. Zelfs benedendeks, behaaglijk diep in de buik
van het schip, is het knap koud. Boekweit maalt er niet om -
beetje kou hoort erbij. Maar Evert Hazewindus zegt: "Het trekt
op in je voeten, als je een tijdje zit."
Musis 78
HERCULES
Kees Boekweit, foto's: Jan van der Ploeg