werkgevers op het terrein van voorzieningen voor het
personeel. Bovendien speelde hij vanaf de jaren zeventig een
prominente rol in het debat over de sociale kwestie.
Van Marken was één der eersten die werknemers in de winst
van zijn fabriek iiet delen. Een principe dat M.C.M. de Groot
later nog verder verfijnde bij de oprichting van de collectieve
drukkerij De Eendracht.
Aannemelijk is dat M.C.M. de Groot, behorend tot de eerste
aandeelhouders van de Maatschappij voor Goede en
Goedkoope lectuur, in 1905 - zo niet eerder - in contact zal
zijn gekomen met Hendrik Lodewijk Drucker, de halfbroer van
Wilhelmina Drucker. Evenals De Groot mocht Drucker zich als
Gronings en later Leids hoogleraar Romeins recht rekenen tot
de sociaal vooruitstrevende bovenlaag. Van 1886 tot 1889 was
hij liberaal lid van de gemeenteraad van Groningen en van
1891 tot 1901 van die van Leiden. In Groningen maakte hij
zich sterk voor de invoering van de progressie bij
gemeentelijke belastingen en kwam hij op voor verbeteringen
in de arbeidsvoorwaarden en de rechtstoestand van arbeiders
die in dienst waren van aannemers van door de gemeente
uitbestede werken. De Groot deed hetzelfde in Schiedam
Daarnaast hield hij zich bezig met de gebrekkige huisvesting
van de 'werkende stand' en fourneerde hij samen met anderen
gelden voor de woningbouwvereniging Werkmanslust en
droeg hij financieel bij aan de totstandkoming van de
coöperatieve bakkerij De Toekomst. In 1891 verhuisd naar
Leiden ondersteunde hij eveneens vele projecten. Drucker was
met Emilie Knappert een drijvende kracht achter de stichting
van het Leidsche Volkshuis, waarbij hij - bekend jurist en
hoogleraar - het voortouw nam om hieraan een Bureau van
Rechtskundig Advies aan On- en Minvermogenden te
verbinden.
De fondslijsten van de Maatschappij voor Goede en Goedkoope
lectuur verraden hoezeer de initiatiefnemers hechtten aan
zedelijke verheffing. Van Samuel Falkland (Herman
Heijerman's) publiceerde de uitgeverij in 1906 de bundel kleine
vertelsels en H.G. Wells' Het voedsel der goden en hoe dit op
aarde kwam. Tij en getij, brieven aan een werkman van John
Ruskin kwam in hetzelfde jaar aan bod.
Tezelfdertijd richtte ook een andere uitgeverij zich op de
arbeiders en vredesbeweging. Zelfs nu nog spreekt de
fondslijst van deze uitgeverij, Maas en Van Suchtelen tot de
verbeelding met het werk van contemporaine Russische
auteurs, levensbeschouwelijke verhandelingen, de eerste
uitgave van de politieke prenten van Albert Hahn en
(arbeids)rechtskundige - en sociaal-maatschappelijke studies.
Ook bracht Maas en Van Suchtelen in 1906 Quia absurdum
(1906) uit. Deze eerste, succesvolle en zelfs na de Tweede
Wereldoorlog nog herdrukte roman was geïnspireerd op
Van Suchtelens verblijf in Walden, de door Frederik van Eeden
in 1898 gestichte principieel antikapitalistische
leefgemeenschap, die in 1907 feitelijk door het ontbreken van
bezielende leiding ten onder ging.
Onderhandelingen over de uitgave van Quia absurdum met de
Schiedammer Simon A. Maas leidden tot zijn terugkeer naar
Nederland en tot oprichting van de uitgeverij Maas en Van
Suchtelen.
Maas en Van Suchtelen heeft slechts drie jaar bestaan.
De laatste vennoot ontpopte zich tot een, in zijn tijd,
invloedrijk schrijver en vooruitstrevend denker, maar bleek een
slecht zakenman. Behalve prachtige en gedurfde uitgaven op
sociaal gebied en de Russische literatuur van dat moment ligt
een grote verdienste van het duo in de wijze waarop ze zich
hebben ingezet voor de verspreiding van de gedachten van de
in 1912 met de Titanic omgekomen Engelse auteur en
vredesactivist Willam T. Stead. Stead behoorde tot de
invloedrijkste Engelse journalisten in Victoriaans/Edwardiaans
Engeland. Mede door zijn toedoen kwam in Den Haag het
Internationaal Gerechtshof tot stand.
In 1909, het jaar waarin de uitgeverij failliet ging trad Van
Suchtelen als persoonlijk secretaris in dienst van
M.C.M. de Groot, welke functie hij vier jaar lang zou
uitoefenen. Dat Van Suchtelen - een principieel
geheelonthouder - in deze functie veel van doen zal hebben
met de De Groots makelaarschap in gedistilleerd is
twijfelachtig. Ook in de weerslag van het politieke en
bestuurlijke werk van De Groot in Schiedam komt zijn naam
niet voor. Veel waarschijnlijker is - brononderzoek kan daarin
licht brengen - dat Van Suchtelen zich toen al namens
De Groot bezig hield met de Maatschappij voor Goede en
Goedkoope lectuur. Tussen 1909 en 1911 werkte Nico van
Suchtelen aan zijn - toen - spraakmakende dissertatie
'De waarde als psychisch verschijnsel'. Hierin trachtte hij
inzicht te geven in het economisch waardeoordeel vanuit
psychologische invalshoek, welke dissertatie ook door de
Maatschappij werd uitgegeven.
Simon A. Maas was enkele jaren secretaris geweest van
RJ. Troelstra voor hij samen met Nico van Suchtelen een
uitgeversduo vormde. In 1901 zorgde hij samen met
dr. J. van Leeuwen en Simon A. Maas jr. dat de Schiedamse
afdeling van de SDAP een eigen onderkomen kreeg op de
zolder van een pand op de hoek van de Appelmarkt en de
Hoogstraat.
Sjoukje Troelstra - Bokma de Boer (Nienke van Hichtum) had
geen hoge pet op van Simon A. Maas. Ze noemt hem enkele
keren, maar vrij onnauwkeurig, hetgeen haar biograaf
Aukje Holtrop overneemt: 'Simon A. Maas richtte met Nico van
Suchtelen, schrijver van de opzienbarende roman
Quia Absurdum, de uitgeverij Maas en Van Suchtelen op, die
politiek en sociaal geëngageerde boeken uitbracht.
De uitgeverij ging in 1909 failliet. Later werd Maas jenever
fabrikant in Schiedam, richtte in de jaren twintig in Den Haag
het Nederlandsche Verbond van Fabrikanten-Vereenigingen op
en gleed af naar het fascisme'
De oprichter van dat verbond was overigens niet Maas maar in
1917 de directeur van Werkspoor M. Triebels. Simon A.Maas
zou van 1919 tot 1924 voorzitter zijn, toen al enige jaren
brander/distillateur die in de zoveelste generatie de
roemruchte distilleerderij v/h Simon Rynbende voortzette
vanuit zijn kapitale aan de Tuinlaan gelegen villa 'De Eendragt'
Het is zeker niet ondenkbaar dat het Simon A. Maas is
geweest die het contact tussen M.C.M. de Groot en Nico van
Suchtelen tot stand bracht. Maar wat de inhoud van die relatie
is geweest en bovenal welke rol Simon A. Maas als particulier
secretaris, die in 1903 namens Troelstra het royement
bekrachtigde van een Haarlemse spoorwegman en in 1909
medefirmant werd van de op dat moment progressiefste
uitgeverij van Nederland is al evenzeer de moeite van het
onderzoeken waard.
97 Musis