Van apothekersassistente tot minister Henk Slechte De carrière van Agnes van Ardenne is een klassieke droom: van apothekerassistente tot minister. Die droom is door de kabinetsformatie wreed verstoord. Er was voor Agnes geen plaats meer in de herberg van Jan Peter Balkenende. Aan Henk Slechte vertelde zij openhartig over haar idealen, haar bezorgdheid over de wereldwijde verloedering van de politieke en maatschappelijke omgangsvormen en haar angst dat de rekening zal gaan naar de armen en weerlozen. Mijn man is bouwkundige en komt uit Maassluis, ik kom zelf uit Maasland. We kwamen naar Vlaardingen, omdat het aannemingsbedrijf, waarvoor hij werkte hem daar plaatste en zelfs een huis voor ons had, in de Wilhelminastraat. Ik zag er tegenop. Ik kwam uit een dorp, waar iedereen elkaar kende, en was daar beschermd opgegroeid in een warm, katholiek en maatschappelijk actief tuindersgezin. Vlaardingen was de grote stad en stond voor alle enge dingen die we in het dorp niet kenden. Maar dat viel mee. Vlaardingen bleek een groot dorp met stadse allures. Hier kon alles. Sport, cultuur, alles was er. Mijn man was een fervent amateurtoneelspeler en kon zijn hart ophalen. Vlaardingen bleek ook allesbehalve stijf. Zoals ze hier koninginnedag en vier en vijf mei vieren, dat ben ik in Nederland niet tegengekomen. Wij besloten na een jaar om hier te blijven en we hebben nooit spijt gehad. Het is ook allang niet meer de vieste stad van Nederland. Dat is niet vanzelf gegaan. Daar hebben de politiek én de actiegroepen hard aan gewerkt, want als ik één ding in mijn politieke leven heb geleerd, dan is het wel dat de politiek niets alleen kan. Politici hebben een recalcitrante samenleving en actiegroepen nodig. Het is de dood in de pot, als niemand weerwerk geeft. We kiezen onze vertegenwoordigers, maar we moeten ze wel kritisch blijven volgen en scherp houden, anders gaan ze achterover leunen. In dat kritisch volgen is Vlaardingen altijd goed geweest. Al in de oorlog, want Vlaardingen is niet voor niets de stad van de geuzenpenning, maar ook later toen wij hier woonden. Vlaardingers hebben een solidaire inborst en demonstreerden tegen de oorlog in Vietnam en vóór Amnesty International. En Vlaardingen had Remy Poppe. Die kon in zijn eentje de hele politiek wakker houden! We zijn hiervan onderweg veel kwijt geraakt. Stakingen gaan alleen nog over CAO's en vakantiedagen, en de straat is nog levendig, maar nu met braderieën en barbecues. Nu de stad eindelijk schoon en groen is geworden, hebben de mensen misschien minder prikkels. Mijn man vond dat een getrouwde vrouw en moeder niet moest werken. Dat was zijn taak, ik was er voor de kinderen en het huis en als ik daaraan niet genoeg had was er genoeg vrijwilligerswerk. Ik was apothekersassistente en vond dat maar niks, maar mijn karakter maakt dat ik een feit kan accepteren en dan een andere weg zoek. Dat is in mijn hele leven zo gegaan, kort geleden nog, toen ik niet in het nieuwe kabinet Balkende kwam. Sterker, ik denk dat de houding van mijn man aan de basis ligt van alles wat ik daarna heb bereikt. Het begon eenvoudig, zoals met meer jonge moeders die een tijdsbesteding buiten de deur zoeken: kaarten verkopen voor Unicef, tot ik merkte dat de mensen geen idee hadden van wat met dat geld gebeurde. Unicef nam mij serieus en ik ging voorlichting geven. Ik praatte de blaren op mijn tong over de landen waar Unicef goede dingen deed, maar ik was er nooit geweest. Maasland, Maassluis en Vlaardingen, dat was mijn wereld. Unicef vond dat die vrijwillige voorlichtster zelf ook maar eens in die landen moest kijken. Ik ging dus op reis, en toen is het gebeurd. Ik wist het ineens, de armoe in die landen, daar iets aan doen, dat was 'mijn ding', dat was mijn bestemming, en dat is waaraan ik de afgelopen dertig jaar heb gewerkt. Maar zover was het toen natuurlijk nog niet. Ik was Agnes van Ardenne in Vlaardingen, de moeder van twee jongens en de vrouw van een bouwkundige die met zijn eigen carrière bezig was en me voorhield dat mijn tijd nog wel kwam. Gelijk heeft ie gekregen. De volgende stap was de oprichting van het CDA. Mijn oom en grootvader hadden voor de Katholieke Volkspartij (KVP) in de gemeenteraad van Maasland gezeten. Dat zat er diep in en dat was ook de reden dat ik betrokken raakte bij het CDA. Ik voelde programmatisch meer voor de PvdA, want ik vond de KVP stoffig, maar ik wilde toch liever in een partij die christelijk geïnspireerd was en dat verwachtte ik van het CDA, althans na de Bergrede van Willem Aantjes. Ik werd rechtstreeks lid en kwam in het bestuur van het CDA Vlaardingen. Dat was in 1978 en ik ben daarin gebleven tot midden jaren tachtig. Het kon niet uitblijven dat ik werd gepolst voor de echte politiek, maar ik vond dat nog te vroeg en wilde goed beslagen op dat gladde ijs komen. Bovendien vergaderde in Vlaardingen de gemeenteraad tot men een ons woog, en dat was niks voor mij. Het linkse programcollege wist van wanten. Een onderwerp waarover de gemoederen huizenhoog opliepen was het verkeerscirculatieplan van Goudriaan (PvdA). Die liet nota bene 's nachts om vier uur nog dia's zien van de zegen die zijn plan voor Vlaardingen betekende. Ik ben resultaatgericht en had een hekel aan vergaderen. Dat is later bijgetrokken, maar wat ik zag dat wilde ik niet. Ik wil efficiënt vergaderen met een agenda en om een resultaat te bereiken. Dat gebeurde in Vlaardingen niet. Daarom heb ik me maar op de partij zelf gestort. Via de vaste zetel van het CDA Vrouwenberaad in het hoofdbestuur kwam ik in de top van de partij. Dat gaf me de mogelijkheid me sterk te maken voor meer vrouwen in de actieve politiek. We deden dat met het 'Plan Positieve Actie' van het Politiek Vrouwen Overleg, waaraan alle partijen met een eigen vrouwenclub zich verbonden. We wilden eenderde vrouwen op alle vertegenwoordigende niveaus, dus van de gemeenteraad tot en met de Tweede Kamer. Toen ik eenmaal op dat niveau was aangeland, vond het CDA 187 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2007 | | pagina 187