Gemeentearchief. Het zouden de tijdelijke expositieruimten van het museum worden, een spannende aaneenschakeling van ruimtes, oud en nieuw, ruim en klein, donker of juist voorzien van prachtige daklichten die een enigszins avontuurlijke en onorthodoxe manier van tentoonstellen zou vergen. Meer kunstenaarsinitiatief dan museum zou het kunnen worden, maar door het overweldigende succes van de Cobra-tentoonstelling waren we het toch aan onze stand verplicht ook dat deel van de eigen collectie te tonen. Gaandeweg weg werd die zomer van 2003 - terwijl het publiek nog volop van Cobra genoot - dat het labyrinth van oude werkplaatsen het niet toeliet om die collectie onder de gewenste omstandigheden te tonen. En naarmate de voorbereidingen vorderden, bleek ook de vindbaarheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid voor het publiek onoverkomelijk veel problemen op te leveren. Maar de Korenbeurs diende zich plots aan als alternatief, en museum én gebouw beleefden daar ruim twee gelukkige jaren. Maar terug naar die ramen naast de voordeur van Korte Haven 133. Er verschenen wonderlijke lampen, tafels, stoelen, grote bergen pur-schuim in felle kleuren gespoten, dingen omwikkeld met allerlei soorten tape en op een keer een opblaasauto, gemaakt van vellen plastic en plakband. Duidelijk werd dat de werkplaatsen die waren omgebouwd tot provisorische tentoonstellingsruimten weer opnieuw als werkplaats in gebruik waren genomen. Schiedam had er ineens een échte 'broedplaats' bij - iets wat ze in Amsterdam naarstig proberen te ontwikkelen met een 'beleid'. Met het vooruitziet van de terugkeer naar het verbouwde Sint Jacobs Gasthuis op de Hoogstraat, werd veel en vaak over de programmering van het vernieuwde museum nagedacht en gediscussieerd. Wat er om ons heen gebeurde, gaf dan ook aanleiding tot de vraag hoe het eigenlijk gesteld was met de kunst in Schiedam. Naarmate de verbouwing vorderde, ons enthousiasme groeide over wat er allemaal wel niet mogelijk zou zijn in de gerenoveerde zalen en onze blik zich op de weidse horizonten van het kunstlandschap vestigde, moesten we toch niet vergeten wat er letterlijk aan onze voeten voor het grijpen lag. Ja, hoe was het eigenlijk gesteld met de kunsten in Schiedam? Was het niet hoog tijd om een balans op te maken? En wat moest dan worden meegewogen? Er werd een 'Schiedam project' ingepland voor 2007 - in 2005 onvoorstelbaar ver weg gezien het werk rond de heropening dat in het verschiet lag, maar we spraken in ieder geval af onze ogen en oren open te houden. Toen bleek dat behalve de vijf vormgevers op de Korte Haven - Onno Donkers, Emile Estourgie, Bertjan Pot, Sebastiaan Straatsma en Ivar Tjon-Sack-Kie - ook Wieki Somers en Dylan van den Berg in Schiedam hun studio hadden gevestigd, werd het klip en klaar dat voor het Schiedam-project de blik in ieder geval ook op de vormgeving moest worden gericht. Maar we zijn toch een museum voor moderne kunst? Tja... Gelukkig bleken het allemaal heel erg artistieke vormgevers, en jeder Konsequenz führt zum Teufel, aldus Nietszche, dus vormgeving mocht wel een keer. De impuls die zij hadden gegeven werd in feite de leidraad voor de tentoonstelling: wat doet de jongste generatie kunstenaars in Schiedam? Enkele van hen kenden we al iets langer - Sarah van der Pols, Esther Zitman, Sjef van Duin - maar die eerdere kennismakingen maakten ook nieuwsgierig hoe het verder was gegaan met hun werk. En waren er ook nieuwkomers, die we helemaal niet kenden? Een kleine rondgang langs een aantal 'culturele experts' (net als 'broedplaatsen' opnieuw zo'n moderne term uit het kunstsociologisch onderzoeksveld) leverde een kort maar krachtig lijstje met onbekend (voor ons dan) talent: Marcel Wesdorp, Mathijs Gootjes, Diana van Golden die met haar partners het mode- en accessoirelabel XS-M-L had opgericht. Er waren er nog een paar meer, maar die vielen om een of andere reden weer af, bijvoorbeeld omdat ze in Berlijn Belangrijke Kunstwerken (inderdaad, met hoofdletters) wilden gaan scheppen. Het twaalftal dat zo ontstond heeft weinig meer met elkaar gemeen dan dat ze in Schiedam wonen of werken of allebei. Ja, in een enkel geval zijn er relaties van andere dan artistieke aard, en ja, meer dan één van hen schildert, fotografeert, maakt meubels of ontwerpt lampen. Maar wat hen bindt is niet meer dan een adres in dezelfde stad, of beter gezegd: wat bindt hen eigenlijk aan de stad? Wat is de reden dat ze hier wonen of werken of allebei? Is Schiedam slechts een decor voor hun activiteiten, en zullen ze even snel weer verdwijnen als ze gekomen zijn (zoals Florentijn Hofman die het voor gezien hield na een paar inbraken in zijn atelier)? Of biedt de stad hen toch meer dan werkruimte, en onder welke voorwaarden willen ze in de stad werken? 'Dus: wat doe je hier eigenlijk?' zo vatte Bertjan Pot al deze vragen samen in een van onze gesprekken, 'dat moet dan eigenlijk de titel zijn van de tentoonstelling.' Hij had gelijk, maar toch heet de tentoonstelling Decor Schiedam. Impulsen uit de stad. Een beetje braaf, dat wel. Ludo van Halem is senior conservator Stedelijk Museum Schiedam. Maar terug naar die ramen naast de voordeur van Korte Haven 133. Er verschenen wonderlijke lampen, tafels, stoelen, grote bergen pur-schuim in felle kleuren gespoten, dingen omwikkeld met allerlei soorten tape en op een keer een opblaasauto, gemaakt van vellen plastic en plakband 221 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2007 | | pagina 221