Krabbeplasmaneen gezichtsreconstructie Maja d'Hollosy De reconstructie van het gezicht van de Krabbeplasman in Vlaardingen is uitgevoerd door Skullpting, een bedrijf onder leiding van Drs Maja d'Hollosy dat gespecialiseerd is in het maken van archeologische gezichts reconstructies. Maja d'Hollosy is sinds 1990 archeoloog en fysisch antropoloog. Als fysisch antropoloog doet ze onderzoek naar menselijke skeletten van archeologische opgravingen. Het merendeel van de opdrachten ontvangt Skullpting van musea en onderzoeksinstellingen. Echter ook justitie heeft met tot de verbeelding sprekende 'succesen' een beroep gedaan op de specifieke kunde van Maja d'Hollosy. Voor Musis licht zij een tipje van de sluier op met de Krabbeplasman als voorbeeld. Mensen die niet dagelijks met schedels te maken hebben zijn geneigd om te denken dat alle schedels hetzelfde zijn: twee oogkassen, een neusopening en een mond. Datzelfde kan je natuurlijk beweren van gezichten, maar iedereen weet dat geen twee gezichten gelijk zijn. Zij die vaak met schedels werken, weten dat daar hetzelfde voor geldt. Elke schedel is uniek, dus ook de bijbehorende gezichtsreconstructie. Een gezichts reconstructie is een benadering van het oorspronkelijke gezicht, maar wel een benadering gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Om van de schedel van de Krabbeplasman tot zijn uiterlijk te komen moet men natuurlijk iets weten over de correlatie tussen zijn gezichtskenmerken en de schedel. En wat ook van belang is: de dikte van de huid, het onderliggende vet en het spierweefsel. Op deze twee peilers, het verband tussen de schedel en gezichtskenmerken én de gemiddelde weefseldiktes op bepaalde punten in het gelaat, zijn gezichtsreconstructies gebaseerd. Hoe is de gezichtsreconstructie van de Krabbeplasman tot stand gekomen. Het eerste begin bestaat er uit zoveel mogelijk gegevens te verzamelen die betrekking kunnen hebben op het uiterlijk. Hoe oud was deze man? Wat voor een leven heeft hij geleid, was het b.v. een buitenman? Wat was zijn gezondheid en heeft dit invloed gehad op zijn uiterlijk? Tot welke bevolkingsgroep hoorde hij, zijn deze mensen misschien een keer beschreven of bestaan er afbeeldingen van? Weten we iets over de haar dracht, haar- en oogkleur? Dit zijn enkele van de vragen die van belang kunnen zijn voor het voorkomen van de Krabbeplasman. De volgende stap is de bestudering en beschrijving van de schedel. Hier worden alle bijzonderheden opgemerkt. De Krabbeplasman had b.v. een langwerpige schedel, een smalle neus en een spitse kin. Aan de rechterkant had hij beter ontwikkelde kaakspieren. Er worden enkele maten genomen die van belang zijn voor de grootte van bepaalde gezichtskenmerken, b.v. de breedte van de neus. Ook de vorm, richting, grootte en het uiterlijk van andere onderdelen van de schedel zijn bepalend voor het gezicht. Voordat aan de praktische gezichtsreconstructie begonnen wordt, moeten alle aanwijzingen die de schedel kan geven over het uiterlijk, onderzocht en beschreven zijn. Op de fotos, van links naar rechts en van boven naar beneden tonen de verschillende stadia van reconstructie. Op een replica van de originele schedel kan vervolgens het praktische werk beginnen: het aanbrengen van de pinnetjes die de gemiddelde weefseldiktes aangeven op bepaalde punten. Hiervoor is een referentietabel gebruikt voor weefseldiktes van West-Europese mannen van 40-45 jaar. Ook worden meteen enkele markeringspunten aangetekend voor de plaatsing en grootte van bepaalde gezichtskenmerken. (foto 1) De ogen zijn volgens forensische regels gepositioneerd en de belangrijkste aangezichtsspieren worden aangebracht. Lichtgekleurde ogen zijn het meest waarschijnlijk voor mensen uit die periode in dit gebied. De neus is ook volgens de gangbare forensische regels opgebouwd, (foto 2) Vervolgens is op de linkerhelft van het gezicht de huidlaag met onderliggende vetlaag aangebracht, (foto 3) Bij de rechterhelft van het gezicht is nu hetzelfde gedaan. Het boetseersel is hier grof opgezet en het gezicht heeft momenteel geen detaillering, is karakterloos en leeftijdloos, als een etalagepop. Dit is de basisvorm, maar de bijzondere kenmerken van het gezicht zijn hier al wel aanwezig, (foto 4) De Krabbeplasman was niet jong (43 5 jaar), vooral voor die tijdsperiode behoorde hij al tot de oudere mannen. Omdat hij waarschijnlijk een harder leven had geleid met meer zon, meer weersinvloeden en minder dag- en nachtcrèmes dan de hedendaagse kantoormensen van zijn leeftijd, zal hij een verweerder, en rimpeliger uiterlijk gehad hebben. Een gelooide huid, getekend door weer en wind. De leeftijd is aangeduid m.b.v. rimpels en een grovere huidstructuur, (foto 5) Omdat tot nu toe in klei is gewerkt, wat een kwetsbaar materiaal is en niet lang houdbaar, wordt van het geboetseerde hoofd een afgietsel gemaakt in kunststof. In figuur (foto 6) is de kunststoffen kopie van de geboetseerde gezichtsreconstructie te zien. Deze kunststof kan men deels transparant maken, omdat ook een mensenhuid deels transparant is. Anders zou men b.v. niet de aderen door de huid heen zien schemeren. Deze kunststof wordt gekleurd zodat er een goede basis huidskleur ontstaat die past bij de Krabbeplasman (foto 7). Maar omdat een gezicht uit veel meer kleurnuances bestaat dan alleen één huidskleur moet dit hoofd ook nog beschilderd worden. Verschillende plekken op het gelaat krijgen andere huidtinten. De volgende stap is het aanbrengen van wenkbrauwen, wimpers, snor, baard en hoofdhaar, alle van echt mensenhaar. Dat hij een donkerblonde haarkleur heeft gehad, door zijn leeftijd nu peper- en zoutkleurig, is zeer waarschijnlijk, maar niet 100 zeker. Ook de haarstijl blijft natuurlijk een punt ter discussie, er is hier gekozen voor een vrij natuurlijke haardracht, waar je eigenlijk niks voor hoeft te doen om het zo te krijgen, (foto 8) De gezichtsreconstructie van de Krabbeplasman is voltooid. We kunnen nu duizenden jaren na zijn overlijden, oog in oog komen te staan met een man uit de Bronstijd. 237 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2007 | | pagina 237