crisisjaren in Europa, toen veel werklozen van pure wanhoop
aan de alcohol verslaafd raakten. Omdat alcohol in de winkel
veel te duur was, namen de Ghanezen hun toevlucht tot
zelfgestookte producten. Die waren niet van de allerbeste
kwaliteit, en dus ook niet erg best voor de gezondheid."
Drinken was hoofdzakelijk een mannending. Vrouwen raakten
de alcohol niet of nauwelijks aan. Zij werkten op het land of
verzorgden hun kinderen. De vrouwen hadden alle touwtjes in
handen, blijkt uit het relaas van Wim en Marjo Oomkes.
"Eigenlijk was het een volledig door vrouwen geleide
samenleving. Ook het erfrecht verliep in vrouwelijke lijn.
Mannen mochten niet eens hun eigen kinderen verzorgen.
Hun taak lag bij de kinderen van hun zuster." Kortom, de
mannen hingen er maar zo'n beetje bij. Die lediggang was
voor velen nóg een reden om naar de drank te grijpen.
Als gevolg van de erbarmelijke economische omstandigheden
bestond in die jaren een groot illegaal drankcircuit.
Huisgestookte 'jenever' werd meestal gedistilleerd uit palmwijn
en bevatte allerlei schadelijke stoffen, zoals methanol.
"Sommige drinkers werden er blind van," weet Oomkes nog.
In het ziekenhuis werd hij dikwijls geconfronteerd met
gevallen van alcoholvergiftiging. De drank maakte veel
slachtoffers - ook dodelijke.
Incidenteel dronk Oomkes noodgedwongen ook wel eens
akpeteshi, zoals het clandestiene distillaat in de volksmond
werd aangeduid, maar dat ook allerlei illustere bijnamen had,
zoals VC10, naar het vliegtuigtype waarmee Ghana Airlines
vloog. "Drank was overal, je kon er niet omheen. Je kon ook
niet weigeren. Zelfs als je er niet van hield, moest je maar
doen alsof je het lekker vond." Dus hief hij met een gemaakte
glimlach het glas. Hoe het smaakte? Grinnikend: "Ik heb het
overleefd."
Wim en Marjo zijn van huis uit geen drinkers. "Ik vind jenever
gewoon niet lekker," zegt Wim. In Ghana namen ze hooguit zo
nu en dan een glaasje cognac of whisky. Marjo: "We dronken
eigenlijk vooral bier. Vanwege de hitte. Aan limonade kon je
beter niet beginnen. Veel te zoet. Zeker in Ghana. De
Iimonadefabrieken daar doen er nog een extra schepje suiker
bij. Drankjes als cola en fanta, die trouwens even duur waren
als bier, stonden stijf van de suiker."
Bier was overigens niet gewoon duur, bier was extreem duur.
Het kostte een fortuin. Marjo: "Een kratje bier kostte evenveel
als mijn hele maandsalaris, ongeveer 700 cedis." De gewone
bevolking kon dat niet opbrengen. Westerlingen konden zich
alleen dankzij toelagen uit het vaderland een biertje
veroorloven.
Arme inheemse liefhebbers van drank waren dus aangewezen
op palmwijn van eigen fabrikaat en illegale stokers, die ergens
verscholen in het oerwoud hun distilleerketels hadden
opgesteld en in de regel palmwijn als grondstof gebruikten.
Hygiëne speelde overigens ook hier geen rol. De distilleerketels
waren gemaakt van oude oliedrums.
Palmwijn werd gewonnen uit palmbomen. Eerst werd een
boom omgehakt, daarna werd onderin de stam een gat
gemaakt en vervolgens werd in dat gat een vuurtje gestookt.
De hitte bracht een sapstroom op gang die werd opgevangen
in een emmer. Het sap bevatte veel vruchtsuikers.
De natuurlijke gisting zetten deze suikers om in alcohol.
Hoe jonger de palmwijn, hoe zoeter hij smaakte. Hoe ouder hij
was, hoe meer alcohol hij bevatte. Het maximum lag, meent
Wim Oomkes, rond de twaalf procent.
De jungle-distillateurs stookten ook kruidenbitters naar eigen
recept. Het distillaat werd dan over boomschors of over
kruiden gegoten. Dat gaf een speciale smaak. En vaak ook een
heel eigen structuur aan de drank. Doordat het
productieproces nogal primitief van aard was, dreven er soms
nog stukken schors of kruidenresten in de fles rond.
Dat de Ghanezen van oudsher een sterke voorkeur hadden
voor alcohol in flessen met Nederlandse etiketten erop,
ontging de fabrikanten in het verre Holland natuurlijk niet.
Zowel Heineken als Henkes (later opgegaan in Bols) lieten
fabrieken bouwen in Ghana. De fabriek van Henkes is
inmiddels genationaliseerd, maar maakt voor de plaatselijke
markt nog wel en naar origineel recept de borrel die er
voorheen ook werd gestookt. Heineken is sinds 1960 actief in
Ghana en heeft nog steeds een minderheidsbelang in de
plaatselijke bierproductie.
Wim en Marjo Oomkes herinneren zich dat het door Heineken
gebrouwen bier van het merk Star mateloos populair was.
(De merknaam was een verwijzing naar het gebruik om Ghana
aan te duiden als 'the black star of Africa'; de zwarte ster is
ook terug te vinden in de vlag van het land.)
Oomkes: "Met Bols hadden we niet zoveel te maken. Wel met
Heineken. De brouwerij verzorgde elk jaar Koninginnedag en
het Sinterklaasfeest voor de Nederlandse gemeenschap.
Behalve bier, waren er ook haringen. Die werden speciaal voor
de gelegenheid ingevlogen."
Het Vlaardingse echtpaar verliet Ghana in 1984. In de
tussenliggende kwart eeuw heeft het land de economische
malaise van zich af weten te schudden en lijkt de uittocht van
Alleen als je bij de Paramount
Chief op bezoek gingmoest je
een fles meenemen. Liefst een uit
Schiedammaar whisky of Engelse
gin was ook goed. De Paramount
Chief stond aan het hoofd van alle
dorpsbestuurders. Een man met
zo 'n belangrijke positie nam geen
genoegen met B-producten
hoog opgeleide Ghanezen naar Europa tot staan te zijn
gebracht. Bij hun laatste bezoek in 2000, troffen Marjo en
Wim Oomkes nog louter Ghanese artsen aan in het ziekenhuis
in Dormaa Ahenkro. Ook politiek is de situatie gestabiliseerd.
Ghana is een land met toekomst, denkt Wim Oomkes.
"De economie draait goed. De Wereldbank beschouwt Ghana
als het beste jongetje uit de klas."
De slavengevangenissen langs de kust zijn tegenwoordig
drukbezochte toeristische bezienswaardigheden, waar
Nederlanders gastvrij worden ontvangen. Alsof de drama's in
het verleden nooit zijn gepasseerd.
Ook aan de andere zijde van de oceaan is de slavenhandel een
museale attractie geworden, die alleen bij degenen die meer
van de achtergronden weten, gevoelens van onbehagen
oproept. Marjo Oomkes: "In Willemstad hebben wij wel eens
een bezoek gebracht aan museum Kura Hulanda. Daar zagen
we dezelfde groene flessen en jeneverkratjes weer die we zo
goed kenden uit Ghana. Dankzij die jeneverflessen kun je een
rechte lijn trekken tussen fort Elmina aan de Ghanese kust en
Curacao, waar de slaven werden doorverhandeld."
311 Musis