jenever behoort te smaken: puur, echt en vol, geurend naar de grondstoffen waar hij van is gemaakt, zonder verdachte bijsmaakjes en chemische toevoegingen. Commentaar van Leo Fontijne: „Ikzelf vind Notaris een mooi product. Maar mijn vader vond het vreselijk, niet om te drinken. Dus op de vraag hoe echte jenever hoort te smaken, is waarschijnlijk geen eenduidig antwoord mogelijk. Een oude, maar onverbiddelijke waarheid. Smaken verschillen. Wie een authentieke borrel wil stoken, heeft alleen de oude receptuur om op af te gaan. De hedendaagse distillateur die het avontuur aangaat moet vertrouwen op zijn vakkennis, zijn gezonde verstand, zijn intuïtie en niet in de laatste plaats zijn commerciële inzicht. Wat niet alleen inhoudt dat hij een product moet maken dat de smaak van vroeger tot leven brengt. Het moet ook nog eens anders smaken dan het product van de concurrent. De Van Toor Moutwijn Jenever die de 44-jarige Leo Fontijne sinds kort volgens de traditionele methode stookt, smaakt dan ook niet zoals Notaris. En ook niet zoals Old Schiedam, het ambachtelijk vervaardigde 'huismerk' van het Schiedamse Jenevermuseum. Maar het is wel een jenever die zich kwalitatief met Notaris en Old Schiedam kan meten. Hoe anders smaakt de jenever die Fontijne stookt? Tja. Zachter, zegt Leo zelf. En daar blijft het eigenlijk bij. Dieper wil hij er niet op ingaan. „Laat de consument zelf maar oordelen," zegt hij. Dat ontwijkende antwoord is meer dan een diplomatiek handigheidje. Fontijne stookt zijn Van Toor van moutwijn die hij inkoopt bij de Tweelingh en het Jenevermuseum en het ligt dus voor de hand dat hij zijn leveranciers niet voor het hoofd wil stoten. Hij wil ook helemaal niet suggereren dat zijn jenever beter is dan die andere twee. UTO (De Tweelingh) en het museum weigert hij als concurrenten te zien. Hij duidt ze liever aan als collega's. „We streven hetzelfde doel na. Jenever weer op de kaart zetten als een kwaliteitsproduct. Laten we blij zijn met elkaar, in plaats van te proberen elkaar de loef af te steken." Nou vooruit, na enig aandringen wil hij nóg wel een verschil noemen tussen zijn drank en die van zijn collega's. Hij vindt dat zijn jenever het lekkerst ruikt van alledrie. Kwestie van ingrediëntenkeuze - welke dat zijn, blijft uiteraard geheim. Kwestie tevens van zijn bereidheid om tien tot vijftien procent van het distillaat dat niet aan zijn hoge kwaliteitseisen voldoet, af te schrijven. Fontijne is uiterst kritisch, hij houdt de voortgang van het productieproces nauwlettend in de gaten. Staat bij de ketel met een lepel in de hand. „Ik proef regelmatig. Wat ik niet goed vind, houd ik apart. Dat gaat naar de alcoholfabriek. Dat is wel zonde voor de kostprijs, maar door alleen het allerbeste distillaat te kiezen krijg ik een geur en een smaak waarvan ik denk dat die dicht bij de kwaliteit van honderd jaar geleden zit." Fontijne is het prototype van een perfectionist. Hij streeft naar een constant hoge kwaliteit. Maar hij geeft toe: eigenlijk is dat onmogelijk als je werkt met natuurproducten. Want de kwaliteit van natuurlijke ingrediënten kan per partij verschillen. „Je bent afhankelijk van de natuur. Die laat zich niet manipuleren." Daarom zal zijn jenever altijd minieme smaakverschillen vertonen. Is dat erg? Helemaal niet. Dat is juist de charme van een natuurproduct. Na de distillatie laat Fontijne zijn jenever een maandje rusten in eikenhouten fusten. Dat geeft de drank een heel klein beetje kleur. Caramel, zoals vroeger werd gebruikt om de drank een kleurtje te bezorgen, laat hij achterwege. Waarmee hij zich ook onderscheidt: het alcoholpercentage in zijn moutwijnjenever ligt vijf procent hoger dan dat in de meeste andere jenevers, die 35 procent alcohol bevatten. Met uitzondering dan van Notaris, Old Schiedam en een aantal andere ambachtelijk gestookte borrels. Een ander opvallend verschil is de verpakking. Traditioneel wordt dit type jenever gebotteld in kelderflessen. Hoge, taps toelopende flessen van donker glas, zoals gebruikt voor Old Schiedam. Notaris gaat in vierkante flessen, en Fontijne koos voor weer een ander type: de buikige whiskyfles van helder glas. Modern detail: de fles wordt niet afgesloten met een kurk, maar met een draaidop. Het etiket sluit ook al niet aan bij de nostalgie die veel natuurproducten omgeeft. Fontijne liet een strak en eigentijds etiket ontweipen, uitgevoerd in de neutrale tonen grijs, blauw en rood en bedrukt met simpele, moderne letters die bewust niet aan andere tijden doen denken. Het oude Van Toor- logo op de dop is de enige verwijzing naar "vroeger". Hij wilde perse helder glas, zodat de consument kan zien wat hij koopt. De kleur van het glas was geen enkel probleem, de vorm daarentegen wél. Het vinden van de verpakking die hem voor ogen stond had nogal wat voeten in de aarde. Na een rondgang langs een groot aantal vertegenwoordigers in glas kwam hij uiteindelijk uit bij een handelaar die hem attent maakte op een fabriek in Frankrijk. Die produceert de gedrongen fles waarin Fontijne zijn moutwijnjenever nu te koop aanbiedt. Of zijn nieuwe distillaat net zo'n succesverhaal wordt als de schelvispekel die hij op dezelfde zorgvuldige ambachtelijke wijze maakt in zijn eenmansbedrijf aan de Maassluisedijk, moet Leo Fontijne maar afwachten. Terwijl de typische Vlaardingse vissersdrank (die hij liefdevol aanduidt als 'het vloeibaar erfgoed') in de schappen van slijters in heel Nederland staat, overal gretig aftrek vindt en de economische basis vormt onder het bedrijf, is de moutwijnjenever van dezelfde maker voorlopig slechts op een handjevol adressen te koop - bij slijters in de regio met name. Pas onlangs hebben de eerste flessen hun weg gevonden naar winkels in verderafgelegen plaatsen als Meppel, Den Haag en Sneek. Van Toor is een eenmansbedrijf en Fontijne heeft geen tijd alle drankzaken in Nederland persoonlijk te bezoeken. Hij rekent op de olievlekwerking: als de ene slijter er veel van omzet, zullen zijn collega's niet willen achterblijven. „Als het product goed is, zal het zijn weg wel vinden," zegt hij vol vertrouwen. Tot nu toe zijn de reacties zeer hoopgevend. Op evenementen zoals Kunsthal Kookt en de markt voor streekproducten in Den Hoorn incasseerde hij lovende commentaren. „Zelfs vrouwen zijn er enthousiast over." Enige kritiekpunt tot dusver: het hoge alcoholpercentage. „Mijn advies aan degenen die veertig procent te veel van het goede vinden is: doe een paar druppels water in het glas, daarmee breng je de drank op je eigen sterkte." In hoeverre heeft de Vlaardingse distillateur het tij mee? De economische crisis zou een verkeerd moment kunnen zijn om een nieuwe drank in de markt te zetten. Toch verwacht Fontijne niet dat zijn omzet ernstig te lijden zal krijgen van de stagnerende conjunctuur. Voorlopig noteert hij alleen maar een stijgende vraag. „Volgens een oud gezegde grijpen mens in crisistijden eerder naar de drank," zegt hij. Lachend: „Al moet je natuurlijk maar afwachten of ze niet eerder een goedkoper merk 15 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2009 | | pagina 15