Graaf en graafschap
Van oorsprong is 'graaf' geen adellijke titel, maar een
titel die verwijst naar een functionaris die publiek gezag
uitoefende over een bepaald gebied - de gouw. In de gouw
vertegenwoordigde de graaf het centrale keizerlijke gezag
door recht te spreken en de heervaart te organiseren. In
ruil voor dit ambt kreeg de graaf goederen en rechten in
leen waar inkomsten uit werden gegenereerd; een beloning
voor zijn diensten aan de keizer. De termen graafschap
en grafelijkheid zijn belangrijk om iets zinnigs te kunnen
vermelden over de vraag of de Slag bij Vlaardingen als
beginpunt kan worden aangemerkt voor het ontstaan van een
graafschap Holland. Met het begrip graafschap bedoelen we
het geografische territorium waarover de graaf het publiek
gezag uitoefende. Voor het latere graafschap Holland betrof
dit de aaneenschakeling van oude allodiale gronden en de
gouwen waarover zij graaf waren. Dit territorium was lange
tijd niet vaststaand: de graven van Holland voerden een
intensieve expansie richting het oosten en kwamen hiermee
in conflict met de bisschop van Utrecht als wereldlijk heer
van het Sticht, maar ook met de bisschop als leenheer van
de graaf van Holland. Met grafelijkheid bedoel ik het grafelijk
bestuur en de grafelijke allodiale en feodale rechten en
goederen alsmede door de graaf uitgeoefende regalia. Allodiale
goederen zijn 'vrij-eigen goederen', de oude eigendommen
van de graven van Holland, die worden aangemerkt als de
kern van het graafschap. Het waren doorgaans stukken grond
in eigendom van de graven, waarover zij tevens het bestuur
uitoefenden. De feodale goederen zijn de leengoederen die
de graaf in leenbezit hield van de keizer. Ook dit waren
doorgaans stukken grond met daaraan gekoppeld bestuurlijke
bevoegdheden en inkomsten. Soms echter was de graaf geen
grondeigenaar van allodiale en feodale goederen, maar had hij
alleen bestuurlijke en rechtsprekende rechten over dit gebied in
eigendom of in leen en genoot hij de inkomsten hieruit. Regalia
zijn de van oorsprong koninklijke of keizerlijke rechten, zoals
de rechtspraak en de daar uitvloeiende inkomsten, het heffen
van tol en de munstslag die door de keizer in leen waren
uitgegeven.
De samenstelling van de allodiale goederen, de feodale
goederen en de regalia én de relatie met de keizer, met de
omringende vorsten (graven en hertogen) en met de lokale
edelen en met de lokale bevolking bepaalden in welke mate de
graaf gezag uitoefende in het graafschap.
Dirk III en het conflict met de keizer
Van graaf Dirk III is weinig bekend. Uit zijn regeerperiode is
slechts één oorkonde overgeleverd waarin hij wordt genoemd
als graaf der Friezen. Hij dankt zijn bekendheid voornamelijk
uit het relaas dat Alpertus van Metz geeft over zijn geschil met
de Duitse keizer Hendrik II, de aartsbisschop van Keulen en
de bisschoppen van Utrecht en Luik. Dirk had zich uit angst
voor zijn eigen onderdanen teruggetrokken op zijn sterkte,
een kleine burcht, in of nabij Vlaardingen. De precieze plaats
van deze burcht is overigens niet bekend: De Ridder situeert
het mogelijk nabij de oude kerk in Vlaardingen, terwijl De
Boer en Cordfunke deze plaatsen in de kern van het oude dorp
Maasland. Aan de monding van de Merwede, nu de Nieuwe
Waterweg, kon hij de handelsstromen tussen Engeland en
het continentale achterland, zoals de handelsnederzetting
Tiel, controleren. De tol die Dirk instelde aan de monding
van de Merwede zette kwaad bloed bij de handelaren. Maar
ook de bisschoppen zagen zich benadeeld door de controle
van de West-Friese graaf, die meenden oude rechten in
dit gebied te hebben. Toen zij verhaal haalden op de naar
verluidt onrechtmatige tolheffing bepaalde keizer Hendrik II
op de Rijksdag te Nijmegen dat Dirk deze moest stopzetten
en zijn sterkte moest afbreken. Toen Dirk dit weigerde en
zich terugtrok op zijn burcht zond de Duitse keizer hertog
Godfried van Neder-Lotharingen met een Rijksleger, aangevuld
met troepen uit Utrecht, Luik en Keulen, naar Vlaardingen.
Door een strategische blunder van Godfried en de niet op de
moerassige gronden toegeruste legerschare wisten de West-
Friezen - van Hollanders was nog zeker geen sprake! - het
Rijksleger verpletterend te verslaan. Hertog Godfried werd door
Dirk gevangen genomen en naar de keizer teruggezonden om
te bemiddelen in een vrede tussen de heren. Dirk bleef waar hij
zat: op zijn burcht in Vlaardingen.
De nagespeelde slag, foto's: Ellen Groen
Musis 28