Het zusterhuis op het oude
Vlietland terrein
L JlA
De uit Den Haag afkomstige Constant Emil Alexander, architect bij Gemeentewerken,
woonde aan de Stadhouderslaan 19, op loopafstand van het zusterhuis aan de Louise de
Colignystraat. In 1936-1937 ontwierp hij voor het Gemeenteziekenhuis een onderkomen
voor vijftig interne verpleegzusters. Herman Coenen, die zowat naast het zusterhuis
woont, neemt de architectuur van dit oudste restant van het Gemeenteziekenhuiscomplex
onder de loep.
Herman Coenen
Moeder-dochter-zusterhuis
Het architectonische landschap
in de jaren 1930
Als een koket dametje van net zeventig
staat ze daar, een beetje verlegen lijkt
wel, achter haar forse en wat plompe
dochter van tegen de veertig die in volle
breedte en hoogte boven haar uit torent.
Nauwelijks zichtbaar is ze, maar voor
een oplettende kijker duidelijk aanwezig!
Zo ongeveer kun je de situatie schetsen
van de twee vleugels van het complex
op het voormalige terrein van het
Vlietland Ziekenhuis, waar in vervlogen
tijden de interne verpleegzusters waren
ondergebracht.
Het oude gebouw uit 1938 aan de Louise
de Colignystraat is fantasievol vorm
gegeven met aardige details ontleend
aan de verschillende bouwstijlen uit de
jaren 1930. De nieuwe vleugel langs
de Nassau Dillenburgstraat uit de jaren
1970 is een typisch voorbeeld van de
massieve, fantasieloze betonbouw die
in die periode voor vele bouwwerken de
kenmerkende stijl was.
Nu het Vlietlandziekenhuis naar de
nieuwe locatie verhuisd is, zal volgens
de huidige plannen binnenkort het
gehele complex gesloopt worden ten
behoeve van woningbouw. Dit zal
niemand in diepe rouw dompelen,
tegenwoordig zijn er weinigen nog
gecharmeerd van de megalomane
betonbouw uit de jaren zestig. Dus
slopen maar! Hoewel Er gaan steeds
meer stemmen op om in elk geval de
oude vleugel van het zusterhuis te
sparen en er een nieuwe bestemming
voor te zoeken. De argumenten
hiervoor zijn veelal ontleend aan
de architectonische waarde die dit
gebouw heeft. Het is dus nuttig om de
architectuur van het zusterhuis eens
nader onder de loep te nemen, bekeken
tegen de achtergrond van de heersende
architectonische stromingen in de jaren
1930.
Om de bouwkundige waarde van het
gebouw te beoordelen moeten we het
plaatsen binnen het architectonische
klimaat in het Nederland van de jaren
1930. Dit werd beheerst door een
richtingenstrijd tussen de aanhangers
van Het Nieuwe Bouwen (ook wel
het Modernisme of Functionalisme
genaamd) enerzijds en anderzijds de
zogeheten Traditionalisten (ook wel de
Delftse School genoemd). Zowel in hun
uitgangspunten als in de bouwkundige
uitwerkingen ervan staan deze twee
groepen vrijwel lijnrecht tegenover
elkaar.
Het Nieuwe Bouwen had als leuze "Licht,
lucht en ruimte" hetgeen betekent dat
de grens tussen binnen- en buitenruimte
van een woning minimaal moest
zijn. Dit werd gerealiseerd door grote
raanrpartijen (vaak strokenramen),
ruime (dak)terrassen en een flexibele
ruimteverdeling binnenshuis. Ook
hadden deze architecten een voorkeur
voor moderne materialen als staal
en beton wat tot uiting kwam in de
witgepleisterde buitenmuren. Daarnaast
kenmerkt hun bouw zich door platte
daken en kubistische bouwvolumen.
De Traditionalisten daarentegen zagen
de woning als een veilige thuishaven
waar de bewoners konden bijkomen
van de drukke, jachtige wereld van
de dagelijkse werkzaamheden en
beslommeringen (ja zeker, toen ook al!).
Daartoe gaven ze de voorkeur aan een
herkenbare traditionele bouwstijl met
het klassieke zadeldak, bakstenen muren
met qua afmetingen bescheiden ramen
met houten kozijnen. Het interieur
kreeg de vaste klassieke indeling
(zoals de bekende kamers en suite met
schuifdeuren!)
Naast deze twee hoofdstromingen
met volstrekt tegengestelde principes
waren er natuurlijk ook architecten
die mengvormen hanteerden met
stijlelementen uit beide richtingen,
aslmede bouwmeesters met een
geheel persoonlijke signatuur, zoals de
vermaarde Dudok.
j
IwnMWïMS!
Het zusterhuis gezien vanaf een hoog standpunt, 1971. Foto: J.F.H Roovers,
Collectie Gemeentearchief Schiedam, beeldnr. 12499
Musis 14