M.C.M. De Groot heeft in Schiedam
veel goeds gesticht
Han van der Horst
21 Musis
Naar M.C.M. De Groot (1860-1935) is
slechts een bescheiden straat genoemd
in Nieuwland-Oost. Dat is op het eerste
gezicht typerend. M.C.M. de Groot
was een man die gedurende zijn leven
voor de zijlijn koos. Althans zo leek
het, want in werkelijkheid oefende hij
een maatgevende invloed uit op het
Schiedam van zijn tijd. Overal waar de
moderne tijd baan brak, was M.C.M. de
Groot te vinden.
Voor zo'n rol was hij niet voorbestemd,
want Michael Coenradus Maria de Groot
groeide op in het typisch Schiedamse
en katholieke gezin van S.M. De Groot,
handelaar in gedistilleerd. Hij had twee
zussen en een broer, de zes jaar oudere
Jan (J.M.M. de Groot). Deze droomde van
een loopbaan bij de marine, maar werd
na de HBS voor de dienst afgekeurd. Hij
werd toen een wereldberoemd sinoloog.
Zijn grote werk over de samenhang
tussen het taoïsme en de leer van
Confucius is in 2004 nog heruitgegeven.
De jonge M.C.M. de Groot leefde
een beetje in de schaduw van deze
flamboyante broer, die - toen hij
eenmaal met zijn wetenschappelijke
carrière begonnen was, ook nog de
beide zusters uit het gezin meenam
om hem te dienen, respectievelijk als
huishoudster en als secretaresse.
Het is moeilijk om vast te stellen, hoe
de verhoudingen precies lagen, ook al
omdat een nazaat, Alewijn de Groot,
zowat het hele familiearchief heeft
laten vernietigen. Wel is duidelijk, dat
beide broers al vroeg afscheid namen
van het katholieke geloof, wat in hun
tijd geen sinecure was. Daar ging een
zware geestelijke worsteling aan vooraf.
M.C.M. verklaarde in mei 1905: "Na
mijn innerlijke strijd las ik de bijbel en
ontdekte, dat Christus toornde tegen
schriftgeleerden en Farizeeërs, waar hij
de nadruk legde op het liefdewerk en
niet op de vormen. Door niemand laat
ik mij de erenaam christen ontnemen.
De geschiedenis leert, dat dogma's
niet in de staatkunde thuis horen,
want dan krijgt men gewetensdwang
en ketterjacht". M.C.M. de Groot vond
een geestelijk tehuis bij de vrijzinnige
Nederlandsche Protestantenbond. In
dat milieu keek men verder dan de
Schiedamse vesten. Veel leden van
de Nederlandsche Protestantenbond
hadden niet alleen een liberaal gemoed,
zij hielden zich ook bezig met wat in
die dagen heette de sociale quaestie.
M.C.M. de Groot groeide op in een
gistende tijd. Nederland maakte in
het laatste kwart van de negentiende
eeuw een razendsnel industrialiserings-
en moderniseringsproces door.
Schiedam mocht dan stagneren, het
naburige Rotterdam groeide binnen
een paar decennia uit van een kalme
provinciestad tot een metropool met
een half miljoen inwoners. Deze
fenomenale groei werd onderbroken
door zware economische crises, zoals
die van 1886/1887 die niet onder deed
voor die van 1929 of 2008. Wat was in
zo'n chaotische tijd die zoveel kansen
bood, maar ook zoveel slachtoffers
maakte, de maatschappelijke plicht
van de rijken? Terwijl de sinoloog
Jan zich ontwikkelde tot een geheid
koloniaal en politiek conservatief,
wendde zijn jongere broer zich tot het
radicalisme. Dat was een variant op het
liberalisme, die in de jaren tachtig van
de negentiende eeuw veel opgeld deed
onder jonge intellectuelen. Radicalen
waren geen individualisten, maar
gemeenschapsdenkers. Zij meenden,
dat de samenleving alle burgers de
gelegenheid moest geven om zich in
volle vrijheid te ontwikkelen. Daar was
in het Schiedam van de negentiende
eeuw geen sprake van. Wie niet, zoals
M.C.M. de Groot met een gouden lepel
in de mond geboren was, kreeg gewoon