Musis 18
Iris van Dongen, Exegesis, 2007
houtskool en gouache op papier, 70 x 100 cm
collectie Defares (foto: Sander Tiedema)
Bij binnenkomst kun je die ontwikkeling
bijna in één oogopslag zien. Daar hangt
bijvoorbeeld het ingetogen Zola's
Daughter uit 2004. Het is het portret
van een meisje met lange donkere
haren, haar hoofd naar voren gebogen
en in eigen gedachten verzonken. Om
haar pols heeft ze een bandje met een
doodshoofd erop. Uit het zelfde jaar is
She is the Night, waarin een meisje tegen
de achtergrond van een schemerend bos
met een emotieloze blik de beschouwer
aankijkt. Boven haar zweven schedels
op stokken en ook in het gebladerte van
de bomen herken je een doodshoofd.
Dat het kwaad steeds meer beslag neemt
op Van Dongens vrouwen is te zien in
Suspicious III, een portret en profil van
een vrouw ten voeten uit. Haar bleke
benen en billen, haar rode lippen, rode
nagels en rode pumps steken af tegen
de donkere achtergrond. Om haar enkels
krioelen slangen en ook heeft ze er
eentje in haar hand. En alsof je niet al
gewaarschuwd was voor een sinister
avontuur, kijkt die slang op ooghoogte
je recht in het gezicht.
Van Dongens tekeningen zijn indruk
wekkend groot, zo'n tweeënhalf bij
anderhalf meter, die net als adellijke
staatsieportretten en een filmdoek de
beschouwer op een afstand dwingt.
Daarnaast zijn de tekeningen over
wegend donker. Van Dongen ontwik
kelde een techniek, waarbij ze meerdere
lagen pastel en houtskool opbrengt en
die vervolgens in het papier poetst. Net
als bij een klassiek schilderij bouwt ze
haar tekening op vanuit veel donker naar
het schaarse licht. Het sterke contrast
tussen licht en donker maakt dat haar
werk eveneens doet denken aan een
still uit een film noir. De meesteres in
de tekenkunst hanteert een precieze
lijn, maar geeft met pastel en gouache
het werk zijn stemming. Kortom, haar
werken hebben wat techniek betreft best
of all worlds.
Vrouwen in de ban van het kwaad
zijn er sinds mensenheugenis. De
verhalen uit de klassieke mythologie
en de bijbel zijn eeuwenlang verteld,
verbeeld en op muziek gezet en tot op
de dag van vandaag uitgevoerd. Neem
Medusa met slangen als haren en
Medeia die haar kinderen vermoordde,
maar ook de bijbelse Salome, die met
haar verleidelijke dans het hoofd van
Johannes de Doper verkreeg, de rijke
weduwe Judith die door haar charmes
de bezetter van haar stad Holofernes
bedwelmde en hem onthoofdde. Om nog
maar te zwijgen over Eva en de slang,
die haar ertoe zet toch een hap van de
verboden appel te nemen en daarmee
haar en haar man uit het paradijs verdrijft.
Van Dongen kent deze vrouwen ook en
ook de kunstenaars die hen in de loop
der eeuwen verbeeldden, maar, wat de
geschiedenis betreft, roept haar werk het
meest de associaties op met die van de
prerafaeliten en de symbolisten, die de
vrouw veelvuldig inzetten als symbool
voor het goede en het kwade.
De prerafaeliten hielden passie, gevoel
en de natuur hoog in het vaandel en
schilderden de verhalen uit de Oudheid
en de Middeleeuwen. Everett Millais, van
wie vorig jaar in het Van Goghmuseum
een overzichtstentoonstelling te zien was,
verbeeldde bijvoorbeeld de verdronken
Ophelia en J.W. Waterhouse, die nu
in het Groninger Museum te zien is,
de gifmengster Circe. Zij veranderde