5 Musis Tugra of monogram van sultan Ahmed bovenaan de capitulatie die Haga in 1612 verkreeg (zie linker foto). Collectie Nationaal Archief Fragment van de tekst van de ahd-name of capitulatie uit 1612, door Haga in 1639 meege nomen bij zijn terugkeer naar de Nederlanden. De capitulatie is geschreven in het Osmaans in Arabische letters. Collectie Nationaal Archief. een belangrijk bondgenoot: Khalil Pasja, die aan het hoofd stond van de marine, kende de kwaliteit van de Nederlandse zeevaarders en meende, dat zij belang rijke bondgenoten konden zijn. Hij hield Haga de hand boven het hoofd en zorgde ervoor, dat deze na veel klagen en soebatten officieel aan het hof werd ontvangen. Met zijn steun en strategisch verspreid smeergeld tot een bedrag van 20.000 gulden kon Haga een capitulatie tot stand brengen. Dat betekende een soort erkenning van de Staten-Generaal door de sultan. Als Kalief en opperbevelhebber in de Heilige Oorlog kon hij kwalijk verdragen op voet van gelijkheid sluiten met christenen en andere ongelovigen. Vandaar dat een verdrag formeel gegoten werd in de vorm van een ahd-name ('eed-brief') of capitulatie aan de Ottomaanse macht. Maar dat wel onder voorwaarden. In de praktijk was het juist de sultan die de concessies deed en die konden behoorlijk ver gaan. De capitulatie van Haga - vastgelegd in een bloemrijk Ottomaans document van drie meter lang - gaf zeevaarders uit de Republiek officieel het recht om in de landen van de sultan handel te drijven. De Staten- Generaal mochten net als Venetië, Engeland en Frankrijk een netwerk van consulaten in het leven roepen om hun onderdanen te beschermen. Die werden bij overtredingen dan niet meer door de rechters van de sultan naar Ottomaans recht veroordeeld, maar door hun eigen ambassadeurs en consuls in overeenstemming met de wetten van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2009 | | pagina 5