Piet Sanders zelf hecht eraan nadrukkelijk te stellen dat 'Herinneringen' geen autobiografie is, maar een 'ongedwongen vertelling'. Zo laat het boek zich ook lezen. Het is ook geen opsomming van feiten, jaartallen en cijfers. Niets van dat al. Zelfs voornamen en initialen laat hij zoveel mogelijk weg om de tekst ongedwongen te doen zijn. 9 Musis hem te publiceren in het cultureel maandblad Musis met zijn levensloop als onderwerp. Spoedig bleek echter dat dit vele nummers in beslag zou moeten nemen, ook waar Piet Sanders jr. ongedwongen vertelt over zijn leven, activiteiten, interesses en passies'. De eerste zin van het voorwoord: 'Tot het schrijven van dit boek liet Piet Sanders zich pas na herhaald aandringen overhalenmoet waarschijnlijk als een understatement worden gelezen. Sanders staat bekend om zijn terughoudendheid voor wat publiciteit betreft. Bij al zijn activiteiten op het gebied van zijn grote passies, de beeldende kunst en architectuur en zijn activiteiten in zakelijk bestuur en arbitrage, wist hij steevast op de achtergrond te blijven. Slechts eenmaal zocht hij bewust de openbaarheid en dat was in de vorm van een scherp protest tegen het omvormen van het alom gerespecteerde Museum voor Land en Volkenkunde in Rotterdam tot een bijna commercieel gerund Wereldmuseum. Waar het museum voor Land en Volkenkunde met bekwame medewerkers zoals de conservator Afrika, Erna Beumers, prachtige tentoonstellingen maakte zoekt het Wereldmuseum z'n heil in het restaurant en zaalverhuur. Ongetwijfeld kan het feit dat Piet Sanders uiteindelijk bereid bleek om zijn herinneringen te boek te stellen niet uitsluitend op het conto van Van der Sloot worden geschreven. Ook hij toont zich bescheiden als hij, desgevraagd, zegt: 'Erzullen er heel wat zijn geweest in universitaire en museale kring, die Piet Sanders uiteindelijk hebben overtuigd van het nut van een dergelijk boek. Eén van de rode draden - er zijn er meer, zoals zijn gijzeling door de Duitse bezetter in het gijzelaarskamp Beekvliet in Sint Michielsgestel, zijn bemoeienissen met het Lingadjatti- akkoord en de oprichting van de juridische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam - vormen zijn contacten met kunstenaars en het verzamelen van kunst samen met zijn echtgenote Ida, die een even innige liefde voor kunst en cultuur met hem deelt. Wat in de weerkerende passages daarover méér dan opvalt is niet alleen hun grote kennis van de belangrijke en minder belangrijke stromingen in de hedendaagse kunst, maar vooral de fijne neus die hen in staat stelde om groot en vernieuwend kunstenaarschap reeds te ontdekken voordat dit de wereld van museumdirecteuren en galeriehouders was opgevallen. Piet Sanders schrijft er zelf tamelijk laconiek over: 'Voor de aankopen van eigentijdse kunst bezochten wij vooral jonge kunstenaars op hun atelier die nog weinig bekendheid hadden en nog niet 'museaal' waren, dat wil zeggen dat hun werk nog niet door musea werd aangekocht. Ter besteding in hun kunst hadden wij onszelf een limiet gesteld waaraan wij ons, in enkele gevallen helaas ten onrechte, steeds hebben gehouden. In de loop der tijden moest die limiet, gezien de enorme prijsstijgingen, overigens wel worden verhoogd. Een ander uitgangspunt was, dat wij nooit iets hebben verkocht. Wanneer een kunstenaar 'museaal' was geworden, gingen wij tot schenking over aan een museum dat zich bij een bezoek aan ons geïnteresseerd had getoond. Wij zijn er steeds van uitgegaan dat het voor een kunstenaar van meer belang is dat zijn werk zich in een museum bevindt dan in een particuliere collectie. Zo hebben wij in verloop van jaren meer dan zeshonderd kunstwerken aan musea geschonken. Bij schenkingen hebben wij nimmer de voorwaarde gesteld dat het geschonken werk altijd te zien zou moeten zijn. Daartoe mag een museumdirecteur zich nimmer verbinden. Wel zagen wij af en toe, bij een museumbezoek, een door ons geschonken werk weer terug. Piet Sanders zelf hecht eraan nadrukkelijk te stellen dat 'Herinneringen' geen autobiografie is, maar een 'ongedwongen vertelling'. Zo laat het boek zich ook lezen. Het is ook geen opsomming van feiten, jaartallen en cijfers. Niets van dat al. Zelfs voornamen en initialen laat hij zoveel mogelijk weg om de tekst ongedwongen te doen zijn. Dit neemt echter niet weg dat de systematicus, die hij beroepshalve al bijna driekwart eeuw is, zich wel degelijk doet gelden in de chronologie van het geheel. Het is een leesbaar en in menig opzicht zelfs leuk boek en helemaal voor diegenen die Piet Sanders ergens in de loop van het verhaal hebben gekend, met hem hebben geconverseerd of gewerkt. Maar omdat Piet Sanders zo gemakkelijk schrijft over zijn eerste jaren als advocaat in Amsterdam, zijn verblijf in Beekvliet, de reizen naar Indonesië, de tijd dat hij in de sultaneske groep in Rabat als laatste te paard in de stoet mocht meerijden, zijn beheer van vijandelijk vermogen, zijn kennismaking met het werk van Marini, de verf die hij voor Karei Appel kocht en zijn bemoeienissen met KLM, het Parool, de OGEM, het NAi, Evert Werkman, de Uitkijk en zijn liefde voor cinematografie en dat allemaal in de volgorde plaatst waarin gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, kan 'Herinneringen' worden beschouwd als gids voor eventuele latere wetenschappers of biografen. Dat SUN/Boom uitgevers in samenwerking met het Gemeentearchief Schiedam, fotograaf Jan van Kampenhout en Stichting Musis erin zijn geslaagd om aan de 'Herinneringen' ook het beeldverhaal te verbinden, maakt het boek compleet. Extra vermelding verdient vormgever Marry van Baar die voor de taak stond om eenheid te scheppen in het illustratieaanbod dat én historische foto's én een veelheid van portretten én kunst en architectuur omvat. Piet Sanders, Herinneringen (SUN/Boom uitgevers), ISBN 9789085067320, geïllustreerd 19,50

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2009 | | pagina 9