m
Van de kunstenares hoeft dat nietmaar de mens heeft nu eenmaal de
onbedwingbare neiging om iets in niets te herkennen. Zoals in een film
de alleen overgebleven schipbreukeling van een basketbal zijn metgezel
maakt door er twee stippen als ogen op te zetten.
- 0
IslIISW J
Eenmanstentoonstellingen had Breedveld al eerder in haar
galeries MK Galerie in Rotterdam, Rob de Vries in Haarlem
en Galerie Bernard Jordan in Zurich en Parijs. Haar werk
bevindt zich in particuliere collecties als die van de ABN
AMRO, NOG en het Rotterdamse Havenbedrijf, maar ook in
museale collecties als Centraal Museum in Utrecht, Haags
Gemeentemuseum, Noordbrabants museum in Den Bosch
en de Stadsgalerij in Heerlen. Maar het is het Schiedamse
Stedelijk dat Breedveld in het jaar dat ze 50 wordt, eert
met haar eerste museale eenmanstentoonstelling met een
representatief overzicht van de laatste twintig jaar. Eveneens
verschijnt er bij Thieme Art een lijvige catalogus.
De schilderijen van Marian Breedveld zijn abstract. Er is geen
figuratie, geen lijn of contour die iets voorstelt of ergens aan
refereert. Maar wel horizontale banen gekleurde verf, die
van boven naar beneden in elkaar overlopen. De uitspraak
'the art is in the eye of the beholder' is hier van toepassing.
Je kunt louter gekleurde verf op doek zien en daarmee klaar.
Maar ook kun je een tijdje kijken en je associaties die het
werk bij je oproepen hun werk laten doen. Een horizontale
streep bijvoorbeeld ziet een mens als een letterlijke horizon
en maakt daarmee de voorstelling tot een landschap. Dan zie
je prachtige landschappen met luchten die je maar soms ziet
of eigenlijk alleen maar van kan dromen. En soms is een werk
gewoon een vage verbeelding van een stapel handdoeken.
Aan de randen van al haar werken zit een dikke
bontgekleurde verfkorst, die het werkproces, de geschiedenis
van het werk vertelt. Breedveld gebruikt een grote hoeveelheid
kleuren en vele lagen verf, die ze op platliggende doeken 'nat
in nat' opbrengt. Aan het oppervlak zien we de sporen van
de laatste horizontale verfstreken, die ofwel de afzonderlijke
kleuren in hun streek meenemen, of wel de ultieme kleur of
verloop van kleur van het mengproces tonen.
In haar vroege werk uit het begin van de jaren 1990 zie je,
als je van dichtbij naar een verfstreek kijkt, duidelijke rode,
groene, bruine en witte verfelementen. Maar als je van ver
kijkt wordt het één kleur, een soort rommelig, hopeloos
mislukt en ongedefinieerd grijsbruin.
Een paar jaar later zijn de kleurbanen meer gedefinieerd. Ze
lopen enigszins in elkaar over, waardoor weer nieuwe kleuren
ontstaan. Een mooi voorbeeld is een werk uit 1999 met een
soort oudoranje en oudblauw, dat doet denken aan een oude
vlag. Maar de tussenkleuren zijn een soort roze, een soort
geel en een soort groen. Een ander werk uit hetzelfde jaar
roept met roze, wit, geel en bruin weer een sfeer op van een
kersentaart met room en zandgebak, of rozenblaadjes op een
wit laken in een eikenhouten bed. Of een zwoele nacht in het
verre oosten met de geur van een zoet parfum. Daartegenover
-WWW
Musis 20