Bob Venhuizen en de waarschuwing van de minister tekst: Hans van der Sloot Foto's: Jan van der Ploeg Hiertoe gedwongen door het progressieve deel van zijn achterban, zijn CU-coalitiegenoten en - niet te vergeten - het eigenmachtig optreden van en de torenhoge salarissen bij, onder andere, SGBB, Rochdale en het Rotterdamse Woonbron, heeft minister Eberhard van der Laan (Wonen, Wijken en Integratie) maatregelen aangekondigd wat hij van plan is met de 455 woningcorporaties die Nederland telt; 'Minder eigenbelang, meer maatschappelijk belang' is de strekking van zijn nieuwe richtlijn. De corporaties mogen als ontwikkelaars actief blijven op de onroerendgoedmarkt, maar zijn verplicht het maatschappelijk belang te laten prevaleren. Ze moeten zich weer richten op hun kerntaak. En dat is: 'Zorgen voor een fatsoenlijke woonomgeving.' Woonplusdirecteur Bob Venhuizen noemt het overdreven te stellen dat het imago van de corporaties beschadigd is, zoals de kop luidde boven een Volkskrantartikel van juni 2009. 'En als dit al het geval zou zijn', zegt hij, 'dan geldt dit toch zeker niet voor Schiedam'. Natuurlijk kent Venhuizen een aantal van de huidige - landelijk geventileerde - bezwaren tegen de woningcorporaties die zich zouden vervreemden van hun oorspronkelijke doelstellingen. Daarbij wordt dan steevast ook een relatie gelegd tussen de corporaties en de huisvestingsplicht voor de zwaksten op de woningmarkt. Hetgeen nooit een uitgangspunt is geweest. Integendeel zelfs. Een gezonde exploitatiebasis is in de gesubsidieerde sector vanaf het allereerste begin een dwingende voorwaarde geweest. Nieuwe tuinen In het door Woonplus uitgegeven, voortreffelijke boek 'Nieuwe tuinen - stedelijke vernieuwing en alledaagse ruimte in Schiedam Nieuwland' stelt onderzoeker Leeke Reinders dat met de privatisering van de corporaties de directie vanuit de ambtelijke benauwenis ineens de ruimte zag van het vrije ondernemerschap en dus explodeerde in de richting van luxe en comfort. Dit gaat iets te ver, zo valt uit de essays zelf ook te lezen. M.M. van Praag, schreef als directeur van de Woningdienst in 1960 nog over Nieuwland als een plek waar het 'goed wonen was in een gezonde omgeving', waar 'verbondenheid met de natuur' en 'ontplooiing van de mens' uitgangspunten waren. Hoewel op dat moment in materiaal de uiterste zuinigheid geboden was en de tijd van (onder vele anderen) een Michel de Klerk met zijn Spaarndammerbuurt en het Vreewijk van Granpré Molière een eeuwigheid geleden, blaakte het coiporatiebestel nog van vitaliteit. De stedelijke vernieuwing uit het begin van de twintigste eeuw werd gedreven door een iiiiu'ii I VB - WtT sterk geloof in de mogelijkheid om via de fysieke omgeving het totale maatschappelijke leven te veranderen. In de na-oorlogse stedenbouw blijkt deze overtuiging nog levend. Ook nu bepaalt deze gedachte de discussie tussen voor- en tegenstanders van de huidige stadsontwikkeling. Het element dat veranderd is, behelst de rol van de gebruiker. Was deze vroeger huurder, die na visitatie van de woninginspectie en verkrijging van de zogenaamde 'reinheidsverklaring' een woning in de stadsuitbreiding mochten betrekken. Tegenwoordig is deze de koper, die als feitelijk eigenaar van de woning, eist te worden tegemoet gekomen in zijn huisvestings- en woonwensen. Waarmee de kerntaak van de woningcorporaties een wezenlijk ander karakter heeft gekregen. Bob Venhuizen: "Wat Schiedam nodig heeft in een gezonde stedelijke ontwikkeling is het middensegment. De huizenmarkt in Schiedam is problematisch. De grote hoeveelheid huur woningen, is er de oorzaak van dat starters op de (koop) 9 Musis ir Bob Venhuizen bij de opening van het Pieter Sandersplein op 11 september 2009.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2009 | | pagina 9