Als door een wesp gestoken
Een dag later reageerde staatssecretaris Sharon Dijksma als door een wesp gestoken op de
woorden van Leo Prick - de woordspeling kan nauwelijks beter. De kern van haar betoog is dat
invloed van buitenschoolse problematiek het onderwijs boven het hoofd groeit. De leerkracht
wordt op die manier meer en meer maatschappelijk werker, terwijl de eisen op het gebied van
de onderwijskwaliteit hoger worden. Verbind dus aan de school maatschappelijke en culturele
voorzieningen om het evenwicht te bewaren en de school aantrekkelijk te maken. Haar betoog,
maakt overigens tevens pijnlijk duidelijk waaraan het in Schiedam schort. Terwijl de staats
secretaris de nadruk legt op verbreding en verdieping, waarvoor een zwaar financieel offer mag
worden gebracht, gaat de Schiedamse VVD-motie uit van een besparing van kosten door samen
voeging van drie zwakke scholen. Waarbij het perspectief van 'een brede school' als lokkertje
wordt gebruikt. Maar over hoe dat perspectief moet worden omgezet in een zekere werkelijkheid,
welke voorzieningen er moeten en zullen komen, daarover is noch door idealistische PvdA-kringen,
noch door een wethouder die haar zin wil hebben nagedacht. Een echte gedachtewisseling
daarover heeft althans nooit plaatsgehad. Sharon Dijksma wil brede scholen.
We kunnen niet meer zonder brede school
Volgens Leo Prick is mijn voorstel om in de toekomst
onderwijs en kinderopvang meer te laten samengaan, slecht
voor kinderen die graag een stap omhoog willen zetten op
de sociale ladder. Wanneer ouders een school kunnen kiezen
op basis van het aanbod aan vrijetijdsactiviteiten, zoals sport
en cultuur, zou dat voor met name laagopgeleide ouders een
brug te ver blijken. Het zijn beweringen die naar mijn mening
moeten worden weersproken in het overigens terecht door
Prick bepleite onderwijsdebat.
In het huidige tijdsgewricht verandert de samenleving snel.
En die verandering heeft, of we dat nu willen of niet, grote
consequenties voor ons onderwijs. Er zijn minstens drie
ontwikkelingen die om een samenhangend antwoord vragen.
Het begint ermee dat steeds meer kinderen ouders hebben
die allebei werken, waardoor je ziet dat school- en werktijden
niet langer op elkaar aansluiten. Niet voor niets hebben we
inmiddels wettelijk vastgelegd dat kinderen van deze ouders
recht hebben op naschoolse opvang.
Tegelijkertijd staat het onderwijsprogramma op de basisschool
al enige tijd onder druk. De samenleving heeft er (met de
beste bedoelingen uiteraard) een handje van om onopgeloste
problemen over de heg van de basisschool te kieperen. Of
het nu gaat om de bestrijding van overgewicht of de seksuele
weerbaarheid van jonge kinderen, de druk om dit alles in de
kerndoelen van het basisonderwijs op te nemen, is groot. Met
als groot nadeel dat er te weinig tijd is voor het belangrijkste
in het curriculum: taal en rekenen.
Tenslotte zien we dat kinderen met een onderwijsachterstand
weliswaar flinke stappen vooruit zetten, maar de
opeenstapeling van maatschappelijke problemen
(gedragsproblematiek, ontwrichte gezinnen) waar leraren
tegenaan lopen is zo groot dat men soms het risico loopt meer
bezig te zijn als maatschappelijk werker dan met de eigen
kerntaak: lesgeven.
Vragen om antwoord
Deze maatschappelijke ontwikkelingen zullen niet verdwijnen,
ze vragen wel om een antwoord. En ja, juist vanuit de
overtuiging dat het onderwijs het enige, zo niet het beste
middel is om kinderen een kans te geven vooruit te komen in
het leven. Want die sociale verheffing - die emancipatie zo je
wilt - is en blijft de belangrijkste motivatie om alle kinderen in
dit land het beste onderwijs te bieden.
De vraag is nu hoe we dat op zo'n manier georganiseerd
krijgen dat het uitdagend is voor kinderen, werkbaar
voor leraren en aantrekkelijk voor ouders. Voor alle
kinderen en alle ouders. Het begin van de oplossing zit
in de brede school. Dit zijn samenwerkingsverbanden
tussen scholen, kinderopvang, peuterspeelzalen en soms
ook sportverenigingen of andere lokale partners uit de
welzijnswereld.
Brede scholen zijn inmiddels overal in Nederland te vinden,
in 88 procent van de gemeenten staat een brede school en
nog eens 6 procent heeft plannen een dergelijke school te
ontwikkelen. Aanvankelijk is de ontwikkeling van brede
scholen vooral op gang gekomen in achterstandswijken in de
grote steden. Juist omdat een breed aanbod aan voorzieningen
voor kinderen die extra zorg nodig hebben veel kansen biedt.
Inmiddels is de brede school, door de snel stijgende vraag
naar buitenschoolse opvang, ook voor de hoger opgeleide
ouders zeer aantrekkelijk. Het is daarmee bij uitstek een
school die aantrekkelijk is voor een gemengde populatie
leerlingen.
Hebben we met de ontwikkeling van de brede scholen nu een
stadium bereikt waarin we ook het beste ondeiwijs bieden?
Ik denk dat we op dit punt nog meer kunnen bereiken als we
ook inhoudelijk de handen steviger ineen slaan. Want juist dat
samenwerken aan een geïntegreerd programma om kinderen
maximale talentontwikkeling te bieden, staat nog in de
kinderschoenen. Dat moet dus snel veranderen.
Musis 18