Al haar kinderen zijn goed terecht gekomen. Voor die tijd is het op zichzelf al een wonder dat ze allemaal de volwassenheid bereikt hebben, maar ze hebben elk op hun eigen manier veel succes gehad. Rodenberg in zijn proefschrift wil ontrafelen. Uiteindelijk ontaardde alles in een soort burgeroorlog, die eindigde toen Otto II Aleida en haar getrouwen ergens in Zeeland een nederlaag toebracht. In 1263 nam de graaf van Gelre de voogdij over Floris V officieel over. Drie jaar later echter nam deze het gezag zelf in handen. Floris V probeerde een eigen politiek te voeren tussen de partijen van de Dampierres en de Avesnes in. Zo kwam tante Aleida weer in de gratie. Ze schoof met veel succes een van haar zonen, die net als de graaf Floris heette, als sterke man aan het Haagse Binnenhof naar voren maar in 1277 vond een grote politieke ommekeer plaats: Floris V zette van de ene op de andere dag alle leden van de Avesnesclan het graafschap uit. Het is weliswaar tot een verzoening gekomen maar Aleida heeft haar oude machtspositie nooit meer weten te herstellen. Huis te Riviere kreeg ze in leen terug. Aleida overleed in 1284 en werd naast haar man Jan van Avesnes, in Valenciennes begraven. We weten dat zij de laatste adem in Holland heeft uitgeblazen want in de stadsrekeningen van Dordrecht staat een rekening voor het overbrengen van haar stoffelijk overschot naar Henegouwen. Jeroen Rodenberg vertelt: "Ik ben nog naar haar graf gaan zoeken maar daar moesten ze in Valenciennes hartelijk om lachen. In de eerste wereldoorlog hebben de Duitsers en de Fransen zwaar om de stad gevochten. Er is haast geen steen op de ander blijven staan en het klooster met het graf is ook helemaal vernietigd. Tegenwoordig is Valenciennes een grauwe, troosteloze stad. Alles is platgebombardeerd. Je vindt alleen nog wat restanten van de oude stadsmuur". Hun doelen volledig bereikt Toch denkt Rodenberg dat hij de komende jaren nog wel een aantal keren naar Henegouwen en Noord-Frankrijk zal moeten. De kans is groot dat er in de archieven daar onontdekte documenten liggen die voor zijn kennis over vrouwe Aleida van belang zijn. Niettemin durft Jeroen Rodenberg een zeer schetsmatige en zeer voorlopige conclusie over het onderwerp van zijn studie wel aan. Je kunt je afvragen, of ze altijd wel zo handig en diplomatiek geopereerd heeft, stelt hij vast maar uiteindelijk hebben de Avesnes hun doelen volledig bereikt. Aleida's oudste zoon Jan II werd niet alleen graaf van Henegouwen maar in 1299 ook van Holland. "En dat niet alleen. Al haar kinderen zijn goed terecht gekomen. Voor die tijd is het op zichzelf al een wonder dat ze allemaal de volwassenheid bereikt hebben, maar ze hebben elk op hun eigen manier veel succes gehad. In de tijd van Aleida ging de erfenis naar de oudste zoon, zodat de jongere kinderen hun heil elders moesten zoeken. In het algemeen was dat een kerkelijke loopbaan. En zo is haar dochter Johanna abdis geworden van het belangrijke nonnenklooster in Flines. Gwijde werd bisschop van Utrecht, Willem van Arras en Bouchard van het belangrijke Metz. Alleen over Boudewijn is weinig bekend maar hij moet wel een geestelijke carrière hebben gemaakt. Ik moet hem nog eens goed uitzoeken. Aleida's jongste zoon Floris heeft zonder meer het meest kleurrijke leven geleid. Hij weigerde pertinent om geestelijke te worden en daarom heeft Aleida eerst geprobeerd hem een invloedrijke positie in Holland te verschaffen als een soort rechterhand van graaf Floris V. Toen hij in 1277 met zijn moeder en alle Avesnes uit Holland verdreven werd, is hij zijn geluk gaan zoeken in de landen langs de Middellandse Zee. Daar sloot Floris zich aan bij Karei van Anjou, de koning van Napels en Sicilië. Hij legde nauwe connecties met de roemruchte kruisvaardersfamilie Villehardouin. Dankzij zijn huwelijk met de erfdochter Isabella is Floris zo prins geworden van het Griekse vorstendom Achaea. Hij heeft heel wat moslims en Byzantijnen in het stof laten bijten, voor hij in 1297 zelf sneuvelde." Daarmee is nog niet alles verteld. Bisschop Gwijde komt in de Franse literatuur voor als auteur van het zeer elegante leerdicht over de liefde Li Ars d'amour, de vertu en de bonheürté, deelt Jeroen Rodenberg mee. Monseigneur sprak uit ervaring, want hij had twee kinderen bij de zuster van een plaatselijk edelman. Zijn broer, bisschop Bouchard van Metz sloot ondanks de vete tussen de Avesnes en de Dampierres vriendschap met Jan van Dampierre, de prins bisschop van Luik. Zij liggen begraven in hetzelfde graf, waar men overigens niet meer achter moet zoeken dan overeenkomst op het gebied van spiritualiteit, zo verzekert Jeroen Rodenberg. "Flines, waar Johanna de scepter zwaaide, was trouwens een patronaatsklooster van Vlaanderen, dus van de Dampierres. Zo zie je dat de aartsvijanden er toch voor zorgden dat er onderling nog een paar lijntjes lagen. Bouchard was kennelijk een slim diplomaat. Het kan niet anders of de opvoeding door hun moeder Aleida heeft met die succesvolle carrières te maken. Door haar huwelijk was zij tenslotte terecht gekomen in Henegouwen dat zeer Franstalig was maar ook een kruispunt waar de Franse en de Dietstalige cultuur elkaar ontmoetten. Daar heeft Aleida met volle teugen van geprofiteerd. Ze is in Valenciennes gegarandeerd in contact gekomen met Franstalige handschriften. Naar alle waarschijnlijkheid heeft zij later Jacob van Maerlant min of meer de opdracht heeft gegeven op basis van Franstalige voorbeelden zijn epos over Alexander de Grote, Alexanders Geesten samen te stellen. Dit in het kader van de opvoeding van Floris V. Ze moet zich dan ook zeer bewust zijn geweest van de culturele hoogstandjes van haar tijd. Gwijde was niet alleen dichter maar ook sterrenkundige. Hij was een zeer ontwikkeld man en Aleida's zonen hadden allemaal een voor die tijd aanzienlijk boekenbezit. Die belangstelling voor kunst, cultuur en wetenschap moeten zij wel van huis uit hebben meegekregen. Die danken zij aan hun moeder". Mythe En Schiedam, welke rol speelt Schiedam dan in dit verhaal? "Wij koesteren hier nog steeds de mythe van de strenge maar rechtvaardige vrouwe Aleida, "zegt Jeroen Rodenberg, "die haar trouwe Schiedammers het stadsrecht schonk. Zo moet je dat misschien niet helemaal zien. Ik zei al dat ze 23 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2009 | | pagina 23