De vrouw van wie de door hem onderzochte beenderen afkomstig zijnmoet jarenlang verlamd op bed hebben gelegenslechts in staat tot het bewegen van de onderarmen en bij dit al hevig tandenknarsend, zoals uit het extreem versleten gebit viel op te maken. had gestaan een ongeopende crypte werd aangetroffen. Hiervan waren de muren wit geschilderd en versierd met genoemde rode wijdingskruizen. In de crypte bevonden zich een schedel en beenderen alsmede de resten van een doodskist die boven de grond op een paar - nog aanwezige balkjes - had gestaan. Precies zoals Liduïna het zelf gewild had, daarover waren al haar hagiografen het eens. Bijna vanzelfsprekend werd opdracht gegeven tot onderzoek van de beenderen door de Rijksuniversiteit Leiden. De hoge verwachtingen die Schiedam van de vondsten had, werden door het onderzoek niet bewaarheid. Van der Feijst: "Het onderzoek concludeerde dat het hier skeletresten betrof van twee vrouwen. Deze moesten op één of andere manier door het plafond zijn gezakt. Maar hoe dat mogelijk moet zijn geweest viel nergens uit op te maken". Teleurgesteld liet men de zaak rusten. Totdat de resultaten bijna dertig jaar later opnieuw ter sprake werden gebracht en de mogelijkheid werd geopperd voor een nieuw onderzoek. Nu te verrichten door de hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen A G. de Wilde in het Anatomisch Embryologisch Laboratorium van de RUG. Van der Feijst: "De resultaten van het onderzoek in Leiden dat net na de Tweede Wereldoorlog was uitgevoerd, waren te summier. We zaten met meer vraagtekens dan antwoorden Bovendien had de wetenschap niet stil gezeten. Alle reden dus om in 1981 in te stemmen met het voorstel van Wim Groenendaal van het Liduïnacomité om een tweede onderzoek te laten doen. Wim Groenendaal liep over van enthousiasme en ging Liduïna persoonlijk in Groningen afleveren. Hij had natuurlijk ook z'n persoonlijke redenen. Zijn vader, Piet Groenendaal was de grote man van de Liduïnaherdenkingen in Schiedam en het aan haar opgedragen Spel van de Graal, dat in de jaren 1930 duizenden mensen naar het Xerxesterrein in Rotterdam deed trekken. Z'n oom Bruno Groenendaal had daarbij als dominicaan z'n leven gewijd aan de bestudering van de heilige en gold in kerkelijke kring als onbetwiste Liduïna-autoriteit". 19 Musis Hevig tandenknarsend Het onderzoek werd afgerond in 1985 en kende een verbluffend resultaat. Uit de botresten kon een tweezijdige verlamming aan de benen worden afgeleid, evenals een ernstig kalk- en vitaminegebrek. Tevens vond De Wilde sporen van beenmergontstekingen tengevolge van decubitus, ernstige ondervoeding en beenderafwijkingen zoals deze voorkomen bij osteomalacic. De vrouw van wie de door hem onderzochte Reconstructie van het portret van Liduïna, Anjo Mutsaars, 1980

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2010 | | pagina 19