Banque Bruxefles Lambert
Bisjpalen
25 Musis
etnografisch vernis veredeld uitgaanscentrum is geworden.
'Als Piet Sanders het nieuwe museum ziet, vindt hij het een
waardig onderkomen voor zijn verzameling Afrikaanse
kunst', juichte Bremer bij de opening van zijn museum in de
plaatselijke pers. Maar of hij daarin gelijk krijgt, valt voorlopig
nog zeer te betwijfelen.
In de tentoonstelling 'Oceanië, Tekens van riten, symbolen van
gezag' zijn zo'n tweehonderd objecten uit het hele Pacifische
gebied samengebracht. Deze variëren van neksteunen en
kalkspatels, voorwerpen die voor ons bijzonder zijn, maar voor
hen alledaags, tot aan een schrijn in de vorm van een houten
vis met een schedel in zijn buik, een groot angstaanjagend
kostuum of een opgemaakte schedel, voorwerpen die voor
de eilandbewoners ook bijzonder zijn. Uit Belgische en
Nederlandse particuliere en museale collecties zijn zowel
grote en grove voorwerpen van voornamelijk vergankelijk
materiaal, zoals hout, klei en raffia, maar ook kleine, verfijnde
objecten van bijvoorbeeld paarlemoer, schildpad of potvisivoor
in vitrines gelegd.
In Nederland staat de ING bekend om zijn kunstcollectie
hedendaagse figuratieve Nederlandse kunst, voortgekomen
uit de collectie van de NMB en na het samengaan met de
Postbank en de Nationale Nederlanden sterk uitgebreid
en op de kaart gezet. Inmiddels is de ING een wereldwijde
organisatie, die ook wat betreft de verschillende
kunstcollecties een internationaal kunstbeleid formuleert.
De Belgische Banque Bruxelles Lambert had al voor de
overname door ING een goede kunstafdeling die regelmatig
wetenschappelijk onderlegde tentoonstellingen maakte. De
tentoonstelling Oceanië, Tekens van riten, symbolen van
gezag is door deze afdeling met wetenschapper en voormalig
directeur van het Etnografisch Museum in Antwerpen, Frank
Herreman gemaakt en past in de huidige trend van de ING
om onontdekte gebieden te verkennen. Vorige winter was de
tentoonstelling het decor voor de jaarlijkse vergadering van de
gezaghebbende Pacific Arts Association Europe.
De tentoonstelling bestrijkt het hele Pacifische gebied, dat
wil zeggen Melanesië (zwarte eilanden), Polynesië (veel
eilanden) en Micronesië (kleine eilanden), die elk op hun beurt
ook weer verdeeld zijn in eilandengroepen. De gemiddelde
bezoeker weet weinig van het gebied dat een derde van
het aardoppervlak beslaat en daarom is het goed dat de
tentoonstelling educatieve informatiepanelen heeft en de
voorwerpen vergezeld zijn van foto's waarop de getoonde
voorwerpen in gebruik zijn.
Om te beginnen bij Melanesië, de 'zwarte eilanden'
genaamd naar de huidskleur van de bewoners. Melanesië
omvat het hele eiland Papoea-Nieuw-Guinea - op één na
het grootste eiland van de wereld - alsmede een aantal
kleinere eilandengroepen, waaronder de Bismarckarchipel
met de eilanden Nieuw-Ierland en Nieuw-Brittannië, de
Salomonseilanden en de Admiraliteitseilanden. Verreweg
de meeste objecten in de tentoonstelling komen uit
Melanesië. Dit gebied wordt door wetenschappers gezien
als het oudste cultuurcentrum in het Pacifische gebied, maar
tevens als het meest tribale met daarom een grote rijkdom
en verscheidenheid aan rituele voorwerpen. De kunst staat
grotendeels in dienst van de gemeenschap en daarin geldende
rituelen. Zo werd het koppensnellen op Papoea-Nieuw-Guinea
tot in het begin van de twintigste eeuw in ere gehouden