Musis 30
Zicht op de werf Gusto.
per dag. Heusdens schopte het tot dienstplichtig sergeant en
kreeg uiteindelijk fl. 1,50 per dag. Toen hij was afgezwaaid
en weer bij Gusto aantrad, werd hem een cheffunctie op de
Bedrijfsschool aangeboden. Hij werd "baas van de leerschool".
Zijn nieuwe functie beviel hem goed. „Het was veel leuker
dan in de garage. Veel afwisselender. Ik kon goed opschieten
met de leerlingen." De stemming was gemoedelijk, maar niet
familiair. „Ze zeiden netjes U tegen me."
Het werk was ook veel schoner. In de garage zat hij altijd
onder de smeer en de olie. Hygiëne was op de werf ver te
zoeken. „In de bankwerkerij was één kraantje voor honderd
man. Je ging niet in de rij staan om je handen te kunnen
wassen, je wreef ze schoon aan een ouwe lap. De rest gaat er
in bed wel af, zei je dan."
Ondanks de gebrekkige omstandigheden was hij nooit ziek.
„Het enige waar je voor moest uitkijken was asbest. We
wisten in die tijd al dat dat spul gevaarlijk was. Het werd volop
gebruikt. In de garage stond je onbeschermd in remvoeringen
te zagen en te boren."
Ziek werd hij wel toen de werf in 1978 dicht ging. Hij was er
helemaal kapot van. „Ik heb een paar weken in het ziekenhuis
gelegen. De dokter zei: 'U mankeert niks, maar toch mankeert
U van alles'. Ik had alle verschijnselen van alcoholvergiftiging.
Terwijl ik helemaal geen drinker ben. Ik was gewoon ziek van
verdriet. Het voelde alsof ik mijn vader had verloren, of mijn
moeder. Wat wil je? Die werf was mijn leven!"
De sluiting van Gusto bracht niet alleen Frits Heusdens aan
de rand van een identiteitscrisis. Heel Schiedam rouwde, het
zelfbewustzijn van de stad kreeg een enorme knauw. Bijna
het voltallige personeel van de scheepswerf kwam op straat
te staan. Heusdens had geluk, zijn afdeling bleef bestaan.
Een paar maanden voor de sluiting was hij gevraagd voor de
tekenkamer. „Ik heb een beschermengel gehad," lacht hij. Hij
kon tot zijn VUT in 1987 bij Gusto Engineering blijven werken.
Hij bezoekt nog jaarlijks de kerstborrel. Het horloge dat hij bij
zijn 25-jarig jubileum cadeau kreeg, gespt hij nog elke dag om
zijn pols.
Met veertig dienstjaren bij een vooraanstaand bedrijf waar
hij met plezier heeft gewerkt, en een gezinsleven dat hij
deelde met zijn vrouw en twee kinderen, zegt Frits Heusdens
te kunnen terugzien op een welbesteed leven. „Je kon
wel eens jaloers zijn op een ander die het beter had. Maar
goedbeschouwd had niemand het makkelijk. En feitelijk
hadden wij weinig reden tot klagen. We kwamen nooit geld
te kort, al hadden we ook nooit te veel. Mijn vrouw was altijd
blij als ik moest overwerken. Dat betekende geld voor extra
dingen, een paar schoenen of zo." Berustend: „Je kon wel met
bepaalde dingen je levensstandaard verhogen, doordat je wat
meer ging verdienen, maar daar hield het mee op. Het leven
was, zoals het was. Je had alleen maar plichten, je rechten
moest je zelf tevoorschijn toveren."
Het was een leven zonder veel keuzemogelijkheden. Op
school kon hij niet de opleiding volgen die hem voor ogen
stond. Als 1 7-jarige werd hij door gewapende soldaten
opgepakt en naar Duitsland gestuurd. Na de oorlog wachtte
de dienstplicht. Het waren altijd anderen die over zijn lot
beslisten. „Je had niet veel te vertellen," zegt hij. „Maar is dat
nu dan anders?"
Hij ging werken omdat er brood op de plank moest komen.
Niet uit idealisme om zijn land er weer bovenop te helpen.
„Dat was bij het werk inbegrepen."