De erfenis van Haverschmidt tekst: Herman Noordegraaf n r - foto's: Ingmar Timmer Ergens in de tweede helft van de jaren vijftig van de negentiende eeuw ging er op de Eerste Paasdag een siddering van ontzetting door de Grote Kerk. De dienstdoende predikant L. Bouman verklaarde namelijk dat hij niet langer kon geloven dat Jezus lichamelijk was opgestaan. Daarmee was hij binnen de Hervormde Gemeente Schiedam de eerste predikant die openlijk uitsprak dat hij een aanhanger was van de nieuwe stroming binnen kerken en theologiehet zogeheten modernismelater vrijzinnigheid genoemd. Dit wilde het christelijk geloof in overeenstemming te brengen met de nieuwe tijd en daarmee duidelijk maken dat je christen kon zijn en toch de verworven inzichten van de nieuwe tijd aanvaarden. Zo hadden de natuurwetenschappen de wetten van oorzaak en gevolg ontdekt. Dat sloot naar de mening van de modernen het geloof in wonderen uit en ook het beeld van een God die boven onze werkelijkheid stond en van daaruit ingreep in het wereld gebeuren. Ook wees volgens hen het literaire onderzoek van de bijbel uit dat dit boek verschillende schrijvers kende en niet letterlijk Gods Woord kon zijn. Het modernisme dat vanaf de jaren 1840 vooral aan de Leidse Theologische Faculteit verkondigd werd, veroorzaakte een enorme strijd in de Nederlandse Hervormde Kerk in heel het land. Er ontstond een heftige 'richtingenstrijd' in vrijwel elke hervormde gemeente tussen orthodoxen en modernen. Musis 18 Ook in Schiedam, waarvan de helft van de bevolking hervormd was, kwam er veel verzet tegen de nieuwe theologische opvattingen. Omdat de modernen sterk vertegenwoordigd waren in de Algemene Kerkeraad kon deze in 1864 besluiten om een vrijzinnig predikant te beroepen, Francois Haverschmidt (1835-1894). Deze kreeg landelijke bekendheid als Piet Paaltjens toen hij in de studententijd gepubliceerde gedichten met enige toevoegingen in 1867 bij H.A.M. Roelants uitgaf onder de titel Snikken en Grimlachjes. Hoewel niet met het oog daarop gekozen, was de titel ook typerend voor hoe Haverschmidt zijn Schiedamse tijd vaak beleefde: hij leed onder de strijd en het isolement waarin hij meer en meer terecht zou komen. In 1867 kon nog een tweede vrijzinnig predikant beroepen worden, Isaac Hooykaas, maar hij was de laatste vrijzinnig predikant die de Hervormde Gemeente beriep. Kort nadat Hooykaas beroepen was, werd er namelijk een wijziging in het plaatselijk reglement ingevoerd die de instelling van een Kiescollege bepaalde dat onder meer het beroepen van predikanten tot taak kreeg. De leden van dit Kiescollege werden gekozen door de leden van de Hervormde Gemeente. Dit algemeen kerkelijk kiesrecht zorgde ervoor dat de orthodoxen nu de touwtjes in handen kregen, omdat zij verreweg in de meerderheid waren. Dat had tot gevolg dat de vrijzinnigen net als in vele andere plaatsen in het defensief kwamen. Langzaam maar zeker kregen zij steeds minder invloed in de kerk en werden zij uit de bestuurlijke organen verwijderd. Vanaf het eind van de jaren 1860 was het vooral de Vereniging Paulus die het concentratiepunt vormde van de Schiedamse modernen nu activiteiten binnen de Hervormde Gemeente steeds minder mogelijk werden. Deze vereniging was in 1862 opgericht en was oorspronkelijk een zendingsvereniging die geld inzamelde voor de zending en berichten van zendelingen besprak op bijeenkomsten in het schaftlokaal van een mouterij aan het Groenweegje. Binnen Paulus kregen vanaf 1868 de modernen de overhand. Onder de bezielende steun van Hooykaas en Haverschmidt groeide Paulus uit tot een vrijzinnige vereniging die lezingen en voordrachten organiseerde en een leeskring, een zangkoor, een zangschool en reciteervereniging kende. In 1871 kreeg de vereniging een eigen gebouw aan de Korte Haven, dat nu nog steeds de naam van 'pand Paulus' draagt. Daarin vonden vanaf 1873 ook godsdienstoefeningen plaats. In dat jaar was Hooykaas namelijk vertrokken naar Rotterdam en de Algemene Kerkeraad had geweigerd om opnieuw een vrijzinnig predikant te beroepen. Dat had tot gevolg dat Haverschmidt van de vijf predikanten de enig vrijzinnige was. Daarom ging slechts één maal in de vijf weken in de Grote Kerk een vrijzinnig predikant voor. Dat vonden de vrijzinnigen te weinig. Zij stelden een 'commissie voor moderne godsdienstbeleving' in die diensten ging organiseren onder de naam 'Protestantenvereeniging'. Haverschmidt ging er enige malen per jaar voor en hield er vrijwel altijd de oudejaarsdienst. Verder kwamen er moderne predikanten van elders. De Protestantenvereeniging huurde de ruimte in pand Paulus van de vereniging. Ook werd er

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2010 | | pagina 18