Museum vondsten Bedrijvigheid in de Haven tekst: Jeroen ter Brugge Als deze aquarel uit 1765 iets duidelijk maakt, dan is het wel dat de Haven de kern van Vlaardingen is. Wordt de Hoogstraat wel de ruggengraatvan de stad genoemd, de (Oude) Haven is wel de levensader, waar de bedrijvigheid en de bebouwing zich naar richt. Musis 26 Vanaf de late middeleeuwen breidde de stad zich uit in zuidelijke richting, wat mogelijk werd door het in fasen bedijken van de gorzen. Deze uitbreiding hield haast gelijke tred met het onderhoud aan de haven. Om deze niet te laten verzanden en de doorvaart onbelemmerd te houden, werd de haven beschoeid, gebaggerd en de hoofden steeds verder rivierwaarts verlengd. Aan weerszijden van de in de rivier uitstekende havenkaden (hoofden) bleef slib hangen en een gestage aanwas van land was het gevolg. Een lange haven kon gunstig zijn, want die bood plaats aan de vele tientallen buizen en hoekers die Vlaardingen rond het midden van de 18e eeuw rijk was. Tijdens hoogtijjaren lagen er meer dan 130 vissersschepen en die hadden heel wat ruimte nodig. Maar schepen moeten ook beladen en gelost worden en dus waren er kaden nodig waar bijvoorbeeld de schuurbaas met zijn wantwagen overheen kon rijden om de netten te bezorgen of te halen. Langs de haven werden pakhuizen gebouwd, waar de tonnen met (voornamelijk) haring en kabeljauw opgeslagen konden worden en bewerkt, waar het scheepsgerei kon worden onderhouden en waar voorraden zout lagen opgeslagen. Menig reder had ook graag uitzicht op het werk en de schepen en liet zijn statige woning aan diezelfde haven bouwen. Tot in de 18e eeuw vooral aan de Westhavenkade, in de 19e eeuw verschenen deze ook aan de Oosthavenkade. Op de aquarel van Johannes Swertner (1746-1813) uit de collectie van het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam zien we links het pand met zijn twee torentjes van reder en touwslager Abraham van der Linden, waar nu het Visserijmuseum is gevestigd. Achteraan nog een pand Hendrik de Coningh en zijn zoon Assendelft met vergelijkbare schoorsteenbekroningen, dat in aanleg nog van voor de bouwgolf aan de haven dateert. De drukte in de haven doet vermoeden dat er iets in de haven van Vlaardingen staat te gebeuren. Bij de schepen wemelt het van de mensen en worden zeilen ontrold. Op de voorgrond heeft zich een aantal mensen in het gras gevlijd, in zekere afwachting van wat nog komen gaat. Het heeft er alle schijn van dat het 15 juni is, de dag dat de haringvloot mocht uitvaren ('buisjesdag'). Deze suggestie wordt waarschijnlijker als men zich bedenkt dat Swertner in hetzelfde jaar nog een aquarel maakt, waarop de vloot daadwerkelijk de havenmond uitzeilt. Ook in de 18e eeuw al was dit uitzeilen een feestelijk gebeuren, waar men uit de wijde omgeving op afkwam. Het is dan ook niet vreemd dat Swertner juist op die dag Vlaardingen bezocht, terwijl er verder niets van zijn hand bekend is dat een relatie met Vlaardingen heeft. 'fit v v; MÉlfe:

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2010 | | pagina 26