Beter ten halve gekeerd
Red De Wiek
red De
red de Ababil
tekst Han van der Horst
foto Jan van der Ploeg
Al sinds 2009 bestaat in de plaatselijke politiek het voornemen om de protestants-christelijke
De Wieken en de islamitische Ababil onder te brengen op de Thorbeckesingel, waar nu alleen
nog maar het vervallen en uitgewoonde complex van De Taaltuin staat. Er komt dan gezamen
lijke nieuwbouw voor deze drie Nieuwlandse scholen met daarbij faciliteiten die niet alleen
voor het onderwijs maar ook voor de hele buurt bedoeld zijn. Verreweg de meeste docenten
zien daar niets in. Ook de ouders zijn kritisch gestemd. Natuurlijk is nieuwbouw urgent
- in De Taaltuin valt de kalk van de muren - maar ze geven er de voorkeur aan als dat gebeurt
op de vertrouwde locaties, de Piersonstraat en de Loeffstraat naast de Magnalia Dei Kerk.
De Taaltuin kan dan gewoon blijven waar ze al meer dan een halve eeuw staat, aan de
Thorbeckesingel.
Zij vragen zich af: waar is het goed voor om drie scholen
met een zeer eigen karakter bij elkaar te schoffelen naar één
enkele plek? Hoe kan geborgenheid tot stand komen in een
onderwijsfabriek, waar elke dag zeker zevenhonderd kinderen
binnenstromen, ook al vinden zij achter de deuren wel hun
eigen school? Op welke wijze los je het parkeerprobleem
op, als vader of moeder tweemaal per dag het nakroost
per auto komt halen of brengen? Wie zal in zo'n grote en
onoverzichtelijke cluster de veiligheid garanderen? En dan zal
deze cluster ook nog eens grenzen aan het Accent College
op de Nieuwe Damlaan, in betere tijden voor het onderwijs
overigens een uitstekende technische school.
Veelsoortig heil
Die vragen worden in de politiek maar vaag gehoord. De
PvdA en de VVD hebben zich - zo bleek op een verkiezings
vergadering in De Taaltuin op maandag 15 februari - nogal in
de scholencluster vastgebeten. Zij verwachten er veelsoortig
heil van en zij zullen die parel aan hun kroon niet gauw
opgeven. De overige partijen leken niet betrokken genoeg
bij de problematiek om er hun politiek lot aan te verbinden.
Ze zullen de ander eenvoudigweg zijn speeltje gunnen, ook
al omdat clusteren goedkoper lijkt dan nieuwbouw op drie
verschillende plaatsen en - mag na de verkiezingen ineens
hardop gezegd worden - we gaan schrale tijden tegemoet.
Hoe kon het zover komen? Dat heeft te maken met enkele
ingeslepen misvattingen die men vooral in beleidskringen
aantreft en die dan ook evenzoveel nagels zijn aan de
doodkist van de strijders aan het front, van de jongens en de
meisjes met hun poten in het bluswater, van de leerkrachten
zelf.
Ten eerste is dat de gedachte, als zou het clusteren van
scholen schaalvoordelen met zich meebrengen. De verschil
lende componenten kunnen nu immers de faciliteiten
delen, die voor hun eigen identiteit niet van betekenis zijn:
de kantine, een toneelzaal, faciliteiten voor sport en spel,
practicumlokalen. In deze postmoderne tijd wordt zelfs de
bibliotheek hiertoe gerekend. Men bepaalt immers zelf wat
men leent en laat de boeken die men principieel afwijst,
staan. Wie dagelijks met het onderwijs te maken heeft,
weet hoe verschrikkelijk moeilijk, ja zelfs onmogelijk het
is om kloppende roosters te maken voor het gebruik van
de faciliteiten. Als dat dan toch lukt, komt elke docent en
elke klas zo zelden aan de beurt, dat het nauwelijks zoden
aan de dijk zet. Bovendien: onderwijs staat of valt met wat
er gebeurt in de klas en wat daar aan talent en faciliteiten
Musis 14