t
Musis 26
kledingwinkel. Door haar bemoeienis met het stedelijk
informatiecentrum in de binnenstad bouwde ze goede
contacten op met de gemeente Vlaardingen en de plaatselijke
middenstand. Ze had weer een heerlijk druk leven - wat heet
druk in haar geval. „Ik kan het nooit te druk hebben."
Die behoefte aan actie én een eveneens van huis uit
meegekregen grote dosis mededogen zijn allesbepalend
geweest voor haar carrière als hulpverlener. Dat ze katholiek
is opgevoed is geen factor van belang geweest, meent ze
zelf, maar toch: ze herinnert zich dat haar vader geregeld op
bezoek ging bij een zus die als non in Afrika werkte, en dat er
tijdens die reizen koffers vol stoffen, knopen en ritssluitingen
werden meegezeuld, alles om de arme bevolking van kleding
te voorzien. Een motto in huize Albers was: Houd niet alles
voor jezelf, maak ook een ander gelukkig.
Hoeveel inwoners van Oekraïne bij haar in het krijt staan valt
met geen mogelijkheid te zeggen. Het aantal vrachtwagens dat
ze in Vlaardingen uitzwaaide heeft ze nooit geteld. „Bij elkaar
zullen het er honderden zijn," zegt ze. Dit op basis van een
slordig rekensommetje. Ruim 18 jaar hulp, en enkele tientallen
transporten per jaar.
De lading kreeg in de loop der jaren een steeds gevarieerder
karakter. Ze begon met schoenen, kleding en speelgoed
te verslepen. Inmiddels beslaat het assortiment een wijd
spectrum. Ze somt op: beddengoed, meubels, computers,
waspoeder, huishoudelijke artikelen, incontinentiemateriaal,
potten en pannen, ziekenhuismeubilair, couveuses,
schoolborden, fietsen, radio's. En dan nog 's zo'n lange lijst
artikelen, aangevuld met grotere stukken zoals tweedehands
transportbusjes en afgedankte, maar nog in goede staat
verkerende ambulances. Dat alles oorspronkelijk bestemd
voor particulieren, maar tegenwoordig in toenemende
mate ook voor instellingen als scholen, ziekenhuizen,
verzorgingshuizen, gevangenissen en revalidatiecentra.
Want Oekraïne is een arm land. En bovendien een groot land.
De welvaart die na de verzelfstandiging leek door te breken, is
door de economische crisis weer ongedaan gemaakt. Kluiters:
„Alleen Kiev is welvarend. Daar denk je als buitenlander,
jeetje, wat 'n pracht en praal! Maar direct buiten de stad
begint de armoede. Daar is geen stromend water en zijn paard
en wagen voor veel mensen het enige vervoer. De dorpen
lopen leeg, alleen invaliden en bejaarden blijven achter.
Die hebben weinig of niets, meestal zelfs geen koelkast.
Een gemiddeld pensioen bedraagt 32 euro per maand. Een
ziekteverzekering kent men niet. Er zijn aardappelen te eten,
droog brood en een stuk spek. Veel ouderen hebben er een
baantje bij omdat ze anders verhongeren." En het einde van
de misère is nog lang niet in zicht. Veel werkenden hebben
door de crisis een dag salaris moeten inleveren. Dat betekent:
nog verder de buikriem aanhalen.
Met haar hulpacties heeft Bea Kluiters grote bekendheid
opgebouwd onder de bevolking en de gezagsdragers in
Oekraïne. Haar goedgevigheid heeft haar de Orde van Olga
bezorgd, een van de hoogste onderscheidingen van het land.
In Nederland werd zij benoemd tot Ridder in de Orde van
Oranje Nassau. Op de Oekraïense ambassade in Den Haag is
zij kind aan huis. Bij het staatsbezoek van de vorige president,
Joesjtjenko, werd zij door de ambassade gevraagd mevrouw
Joesjstjenko een dag lang te entertainen. Kluiters regelde dat
de presidentsvrouwe met alle egards werd ontvangen op het
Vlaardingse stadhuis en werd rondgeleid langs het ziekenhuis,
het Visserijmuseum, molen Aeolos en het Delta hotel, waar
een vorstelijke lunch werd geserveerd.
„Bij dit staatsbezoek kreeg ik een uitnodiging van onze
koningin om aan te zitten aan het galadiner in paleis
Noordeinde. tk ben nog nooit zo zenuwachtig geweest! Ik ben
voor niemand bang, maar tegen Beatrix kijk ik enorm op. Ik
heb de dokter gevraagd om iets tegen de zenuwen. En toen
was ik nóg stiknerveus. Tijdens de ontvangst op het paleis
klapte ik helemaal dicht. Gelukkig wist Maxima mij op m'n
gemak te stellen."
En dat terwijl je Bea Kluiters gewoonlijk niet snel op
angst voor autoriteiten zult betrappen. Zij is de eerste
die de telefoon grijpt om een minister te bellen als de
Oekraïense bureaucratie de invoer van hulpgoederen tracht
te belemmeren met beperkende maatregelen of botweg
bepaalt dat voor iedere vrachtauto met gebruikt beddengoed
en tweedehands kleding 30.000 dollar aan invoerrechten
moet worden betaald. Dan gaat ze meteen zo te keer, dat
de ambassade op z'n grondvesten staat te schudden en de
Tweede Kamer de minister om opheldering vraagt. Ook bij de
recent ingevoerde maatregel om de kosten voor een eerste
kentekenregistratie in Oekraïne op 7500 euro te stellen zal
zij zich beslist niet neerleggen. Want dat betekent dat door
Nederland geschonken busjes om zieken en bejaarden te
vervoeren voor plaatselijke hulporganisaties onbetaalbaar
worden. „We gaan ervoor knokken dat die maatregel wordt
ingetrokken!" zegt Kluiters strijdlustig.
De hulpverlening door Spoetnik is in de loop der tijd steeds
verder geprofessionaliseerd. De stichting werkt tegenwoordig
samen met verschillende humanitaire organisaties in
Oekraïne. Zij dragen zorg voor de ontvangst en distributie
van de goederen en dat gebeurt zeer gewetensvol, verzekert
Kluiters. De spullen worden direct na binnenkomst in het land
opgeslagen in een douaneloods. „Alles wat we binnenbrengen
wordt genoteerd en gecontroleerd. Ook de distributie wordt
nauwkeurig bijgehouden."
In de beginjaren ging ze met ieder transport mee. Handig: kon
ze meteen Russisch leren van de chauffeurs. De hulpverlening
heeft inmiddels een zodanige omvang aangenomen dat ze
veel werk moet delegeren. En dan nog is ze dag en nacht voor
Spoetnik in de weer, in Vlaardingen én in Kiev. „Als je iets
doet, moet je het goed doen," vindt ze.
„Sommigen vinden het vreemd dat ik de nalatenschap van
m'n ouders voor dit doel gebruik. Ze zeggen: denk ook eens
aan jezelf en aan de kinderen! Ik denk dan: wij komen niets
tekort. We kunnen prima rondkomen van het salaris van
Henk. Moet je dan nog meer inkomen hebben? Dan help ik
liever andere mensen, daar word ik zelf ook gelukkig van."