Ron Elshout
stadsdichter van Schiedam.
Een kennismaking.
Halverwege ons gesprek vraag ik Ron
Elshout: "Zijn de stadsdichter en de dichter
tweelingen en zo ja, een- of twee-eiige?"
Hij neemt de tijd, maar antwoordt resoluut:
"Eeneiige tweelingen die na de geboorte
zijn gescheiden. Ze groeiden op in een
verschillende omgeving, de ene in de stad,
de andere ver daar buiten. Hun gelijkenis is
groot, maar zij hebben nimmer dezelfde
kleren gedragen."
tekst: Jan van Bergen en Henegouwen
foto's: Jan van der Ploeg
27 Musis
Toen Elshout een aantal maanden geleden voorzichtig werd
gepolst of hij, indien het zou worden gevraagd, het ambt van
stadsdichter zou aanvaarden, was zijn antwoord direct: nee.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de steller van de vraag
Gerrit Schuppen het nog voorzichtiger formuleerde dan hier
weergegeven. Desondanks was het antwoord nee. "Ik twijfelde
er aan of ik in staat was mijn dichterschap in dienst stellen
van iets, in dit geval de stad. Iets anders dan mijn gewoonte
tot dan toe, het woorden geven aan zaken waar geen
woorden voor zijn". Toch liet de vraag hem niet los. Het was
zijn vrouw die uiteindelijk de doorslag gaf: "Heike zei: je moet
het doen, het biedt je de mogelijkheid een andere kant van je
dichterschap te ontwikkelen en te tonen".
Tijdens zijn inhuldiging op Nationale Gedichtendag op
28 januari jongstleden in Bibliotheek Stadserf verwoordde
Elshout zijn ambivalentie aldus:
Rondom de aanvaarding van het ambt
Een grapje dat mag
'Doe het nou maarzegt mijn vrouw,
maar ik denk dat ik 't niet kan.
- Ik zee nog dat mottie niet doen,
het rijmp niet eens!
- Jawel: Schiedam - 't kan,
da's halfrijm.
- En hier dan
- Tjee nee, da's niet fijn,
daar wringt de schoen!