Het Nieuwe Straatnamenboek
reaaeertdoor: Ruud Aret
9 Musis
Musis toonde zich in het januarinummer zeer kritisch
ten aanzien van de nieuwe druk van Het nieuwe
Straatnamenboek. Een gemiste kans noemde de schrijver
van het artikel, Jef Jansen, het boek. De schrijver van
het artikel is secretaris van de Commissie Naamgeving
Openbare Ruimte en als zodanig deskundig op het terrein
van straatnaamgeving en bovendien is hij medewerker
van het Gemeentearchief Schiedam. Met andere woorden,
hier is een deskundige aan het woord.
Over zijn deskundigheid heb ik geen twijfel en dat doe ik ook
niet over de kennis van Wim Rook, de auteur van Het Nieuwe
Straatnamenboek. Van hem is bekend dat hij veel van zijn vrije
tijd steekt in het bezoeken van het gemeentearchief en veel
relevante literatuur raadpleegt. Dat Jef Jansen dit niet
voldoende vindt is voor zijn rekening en hij zou liever een
literatuur- en bronnenoverzicht opgenomen zien. Ik vraag mij
af of een soortgelijk straatnamenboek zo'n bronnenlijst nodig
heeft en als Jansen suggereert dat Rook voornamelijk citeert
uit encyclopedieën, dan heeft hij deels gelijk. Maar als hij
Rook beschuldigt van het schrijven van broodjeaapverhalen
en volstrekt niet ter zake doende informatie dan is dit weer
tegenstrijdig, want deze informatie tref je niet aan in dit soort
naslagwerken, deze komen uit het brein van de schrijver.
Dat Jansen daar een probleem mee heeft is zijn goed recht.
Maar er speelt nog iets anders. Het Nieuwe Straatnamenboek
is een verbeterde en uitgebreide herdruk van het in 1989
verschenen boek Van Schie, Dam en Schiedam ook samen
gesteld door Wim Rook. Ongeveer negentig procent van
waarop Jef Jansen kritiek heeft is afkomstig uit de uitgave
van 1989 en is vrijwel ongewijzigd overgenomen. Het boek is
destijds uitgegeven door het Fonds Historische Publikaties
Schiedam en het Gemeentearchief Schiedam en bovendien
heeft oud-archivaris Van der Feijst goedkeurend zijn hand
tekening gezet onder een lovend voorwoord. Ik citeer:
Aan een beschrijvend overzicht van alle bestaande en vervallen
straatnamen in onze stad bestaat immers reeds lang een grote
behoefte. Wel zijn er lijsten, maar geen is voorzien van een zo
uitgebreide documentatie als we in dit boek vinden. Voor alle
duidelijkheid; ik mag toch aannemen dat Van der Feijst te
intelligent is om deze woorden te schrijven als hij het manu
script niet kent!
De uitgever van Het Nieuwe Straatnamenboek zou waarschijn
lijk niet hebben gereageerd op de recensie van Jef Jansen als
hij niet in zijn afsluitende alinea zich rechtstreeks tot mij wendt.
Spijtig is het dat de huidige uitgever het manuscript niet
inhoudelijk getoetst heeft. \N\\ hebben het boek getoetst op
leesbaarheid, vermelde jaartallen en een consistente weer
gave van feiten. Storende en veelvoorkomende afkortingen
zijn weggelaten. Zo ontdekten wij dat in Van Schie, Dam en
Schiedam een aantal jaartallen verkeerd stond vermeld.
Maarten Harperstzoon Tromp is geboren in 1598 in plaats van
1597, Groen van Prinsterer in 1801 en niet zoals de druk in 1989
vermeldt in 1804. En neem Cornelis Haga. Volgens Van Schie,
Dam en Schiedam zou hij in 1587 het licht hebben gezien, maar
dat moet 1578 zijn. Het zouden typefouten van de auteur kunnen
zijn geweest, maar het heeft de toetsing in 1989 doorstaan,
maar niet die van 2009.
Stel dat Wim Rook het prestigieuze Het Groot Schiedams
Prentenboek als bron zou hebben gebruikt als leidraad voor zijn
beweringen omtrent het lemma Spoelingsbrug. Jansen schrijft
dat koningin Juliana pas na 1962 Schiedam met een bezoek
vereerde. Henk Slechte en/of Laurens Priester schrijven op
pagina 89 zwart op wit dat in 1954 koningin Juliana Schiedam
bezocht. In hoeverre zijn bronnen dan nog betrouwbaar of zit
Jansen ernaast? Feit is wij als belangrijkste bron de editie
uit 1989 hebben gebruikt. Die met dat mooie voorwoord van
drs. G. van der Feijst.
Ik schuw de kritiek op Het Nieuwe Straatnamenboek niet.
Nogmaals: ik neem het ter harte, al moet hij geen zout op
slakken strooien als hij het vermelden van namen op de
groslijst volstrekt niet ter zake doende informatie vindt. De
auteur heeft getracht een zo breed als mogelijk aanbod aan de
lezer te bieden. Leg de twee edities naast elkaar, vergelijk en
kom tot de slotsom dat het aantal lemma's zeker met de helft is
toegenomen. Evenzo moet de kwaliteit van lay-out opvallen.
Het zijn de afsluitende regels van Jansen die stuitend zijn. Hij
schrijft: Zo is het mogelijk dat er zoveel op dit boek is aan te
merken. Zijn vorige uitgever heeft dat namelijk wel gedaan en
de uitgave in deze vorm dan ook terecht geweigerd. Toevallig is
Jef Jansen nauw betrokken bij het Fonds Historische Publikaties
Schiedam en zou hij zijn betoog hebben moeten afsluiten met
Ik heb dat namelijk wel gedaan en terecht geweigerd. En zo
plaats ik zijn artikel opeens in een ander perspectief. Het
perspectief van iemand die niet zo objectief is en in die
hoedanigheid de onafhankelijkheidspositie van het tijdschrift
Musis schaadt.
Laten we ervan uitgaan dat Het Nieuwe Straatnamenboek
inderdaad een gemiste kans is. Laat dan het besef doordringen
dat die gemiste kans al in 1989 is ontstaan. Mogelijk heeft Jef
Jansen twintig jaar geleden geen enkele positie bij het Fonds
bekleed, maar dat neemt niet weg dat hij de kans om zijn eigen
nest te bevuilen met twee handen heeft aangenomen!