Het dagelijks leven
van Jan Anderson
tekst: Henk Slechte
foto's: Jan van Kampenhout
Intussen is in het Streekmuseum Jan Anderson veel gebeurd.
Een belangrijk deel van de collectie is professioneel
geregistreerd, met subsidie van het ministerie van OCW.
Anderson is daar blij mee, want nu kan iedereen altijd
terugvinden wat zich in de nog steeds groeiende collectie
bevindt. Hij is zo blij dat hij uit eigen portemonnee een
gedrukte catalogus van de geregistreerde collectie Tweede
Wereldoorlog uitbrengt. Dankzij de registratie is van grote
delen van de collectie precies bekend wat het is en waar het
zich bevindt. De klus is echter nog niet helemaal geklaard
en Anderson zou graag opnieuw een stagiair aan het werk
zetten voor de ontbrekende delen. Voor de onbevangen
bezoeker van het depot spreekt dat allemaal wat minder
vanzelf. Die ziet op de schappen talloze dozen afgewisseld
met losse voorwerpen in alle soorten, maten, grondstoffen en
leeftijden, maar de directeur weet hem ervan te overtuigen dat
na zijn verscheiden alles gewoon te vinden is en dat van alle
voorwerpen dan ook de basale gegevens bekend zijn.
In Musis van mei 2009 vertelde Jan Anderson nog dat het
flauwekul is dat de collectie in een klimaatgeconditioneerd
depot bewaard zou moeten worden. 'De meeste spullen
die ik hier onderbreng hebben altijd in schuurtjes en op
zolders gestaan', aldus de directeur. Daarvan is hij een beetje
teruggekomen. Hij vindt het niet nodig om voor gereedschap,
etalagepoppen, stofzuigers of landbouwwerktuigen hoge
kosten voor een geconditioneerde ruimte te maken, maar voor
kwetsbare delen van de collectie, zoals kinderboeken, albums,
kranten en ander 20ste eeuws drukwerk is zo'n ruimte er wel
degelijk. Echte kostbaarheden breng Jan Anderson voorlopig
niet in het depot onder. Hij was ooit drogist op de grootst
denkbare schaal, maar lijkt overal verstand van te hebben.
'Het gebouw is zo geïsoleerd dat het nooit extreem warm kan
worden, maar ook niet extreem koud. Alles wat hier wordt
opgeborgen verkeert dus in een constant klimaat dat voor de
In Musis van mei 2009 liet Peter de Lange
de meest bevlogen museumdirecteur
van Nederland uitgebreid vertellen
over het nieuwe depot dat hij had
gekocht. Directeur en conservator
Jan Anderson van het gelijknamige
Vlaardingse streekmuseum - dat
wellicht beter museum van het dagelijks
leven zou kunnen heten - had een
rijksmonumentaal rederspakhuis aan de
Willem Beukelszoonstraat gekocht, het
enige houten haringpakhuis op een stenen
onderbouw in Vlaardingen. Anderson
wachtte al jaren op de bouw van een
gemeentelijk museumdepot, waarin zijn
collectie van meer dan 100.000 objecten
een veilig onderdak zou kunnen vinden,
maar dat schoot niet op. Hij was 73 en
had al een paar jaar touwtrekken met
het Stedelijk Museum Vlaardingen in
wording achter de rug. Jan Anderson is
niet ongeduldig, maar hij was wel zijn
geloof in de uitvoering van alle mooie
plannen kwijt. Hij vond dat het tijd was
om te handelen, en daar is hij goed in.
Van het Vlaardingse museum heeft hij
nooit meer iets vernomen en inmiddels
heeft hij persoonlijk en eigenhandig het
grootste deel van de collectie van de
Kethelweg overgebracht naar de Willem
Beukelszoonstraat. 'Met mijn stationcar en
voor de grote stukken met een gehuurde
vrachtwagen'. De hoogste tijd voor Musis,
dat de Vlaardingse museumaffaire al meer
dan tien jaar op de voet volgt, om een
kijkje in het nieuwe depot te nemen.
Musis 8
Permanente opstelling Tweede Wereldoorlog in het Streekmuseum.