Uitweg. foto's: Jan van der Ploeg Anna Jansen-Gronkowska schrijfster in Schiedam tekst: Jan van Bergen en Henegouwen mvm De grootste kunstenaar kan niets verzinnen dat niet vooraf al in de steen bestaat, maar als zijn hand niet met zijn geest meegaat zal hij het nooit van 't ruwe marmer winnen. Michelangelo Op vrijdagavond 17 september werd in bibliotheek Stadserf de tweede jeugdroman - De allergrootste liefde van Daan van de Beek - van Anna Jansen-Gronkowska feestelijk gepresenteerd. Anna debuteerde in 2006 met het jeugdboek Muffin. Zo'n honderd dierbaren van de schrijfster hadden gehoor gegeven aan haar uitnodiging. Anna kijkt met vreugde terug op de gebeurtenis. "Het was een prachtige avond. De volgende ochtend vroeg kreeg ik de eerste reactie. Een smsje van een collega bij adviesorganisatie B.M.C.; "Wat een prachtig boek heb je geschreven.Kennelijk had hij het boek in één ruk uitgelezen. Musis 32 Dat is niet verwonderlijk. De allergrootste liefde van Daan van de Beek is een spannend boek, met de kenmerken van een psychologische thriller. De veertienjarige Daan wordt betoverd door zijn liefde voor Eline, een ouder meisje dat op het eerste gezicht een geraffineerd spel met hem speelt. Gaandeweg het verhaal komt de lezer er achter dat haar gedrag het gevolg is van ervaringen uit haar verleden. Eline is in feite een 'lovergirl'. Schiedam komt niet herkenbaar voor in het boek, wel het Rotterdamse café Floor en het strandje bij Heijplaat, dat is te zien vanaf de Schiedamse Maasboulevard. "In mijn volgende boek vertel ik het verhaal vanuit het gezichtspunt van Eline". Anna Gronkowska werd in 1960 geboren in Plonsk, een stad vlakbij Warschau. "Vanaf mijn derde heb ik in de hoofdstad gewoond." Haar vader werkte als ingenieur bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en haar moeder was lerares biologie op een middelbare school. Zij vertelt over haar jeugd in het Polen van de jaren zestig en zeventig. Het onderwijs had een heel hoog niveau. Op zowel de basis- als de middelbare school werd veel tijd besteed aan cultuur. Elke school had een grote bibliotheek, waardoor zij vrij toegang had tot de klassiekers uit de wereldliteratuur. Daarnaast had elke school een schoolarts en een tandarts, die een dag per week aanwezig waren. Anna begrijpt heel goed dat het door haar geschetste beeld van het schoolleven in Polen niet voldoet aan het beeld dat Nederlanders hebben van een Oostblokland. "Het was gewoon een wijkschool, hoor. Niets bijzonders en echt niet uitzonderlijk. Een andere school in de wijk had niet alleen een grote sportzaal, die hadden we ook in mijn school, maar ook een zwembad, waarop alle kinderen van mijn school jaloers waren." Anna ontkent niet dat er sprake was van censuur, maar vrijwel iedereen wist die in de regel slim te ontlopen. "Het werk van Orwell, Solzenicyn en zelfs Milosz, nog voor hij de Nobelprijs voor Literatuur kreeg, las ik tijdens mijn studententijd (Anna studeerde rechten) in illegale uitgaven. Die waren gestencild en gingen in het geheim van hand tot hand." Op mijn vraag of dat gevaarlijk was, antwoordt Anna laconiek: "Dat hing sterk af van de tijd, direct na een volksopstand was het gevaarlijker, moest je beter uitkijken, maar ik heb goede herinneringen aan de discussies die ik met mijn vrienden voerde over die boeken". "Was je schrijver in die tijd? "Schrijver ben ik Nederland geworden. Ik ben geen Poolse schrijver die na zijn emigratie in het land waarin hij zich heeft gevestigd als vanzelfsprekend zijn pen weer op heeft gepakt. Ik schreef wel en publiceerde in kleine kring. Ik had wel de ambitie schrijver te worden, maar ik geloofde niet dat dat mogelijk was. In Polen worden schrijvers

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2010 | | pagina 32