In februari 1696 - kort voor haar dood - bezocht ze een
concert dat haar uitstekend beviel. Opgetogen beschrijft ze in
een brief aan haar dochter de verrichtingen van de musici die
muziek ten gehore brachten van een aantal componisten uit
die tijd: Michel de La Barre (1675-1745, componist en fluitist),
Robert de Visée (1655-1732/33, componist, gitarist, luitist en
violist), Marin Marais (1656-1758, componist en waarschijnlijk
de grootste gambist van zijn tijd), Jacques Hotteterre 1674-
1763, componist en fluitist) en Antoine Forqueray (1671-1745,
componist en gambist).
In die concerten zal Mme. De Sevigny met verbazing hebben
geluisterd naar de toen net in zwang geraakte 'traverso', de
houten voorloper van de moderne dwarsfluit. Met de traverso
kon de fluit de 'competitie' met de andere instrumenten
gemakkelijk aan, waar de blokfluit in grotere ensembles weg
kon vallen tussen de andere instrumenten. In Huis te Poort
is de ambiance aanzienlijk eenvoudiger zijn dan die in het
mondaine 17e-eeuwse Parijs. Echter, de musici behoren tot de
besten in hun genre, en zijn juist met dit repertoire bijzonder
vertrouwd. Een concert om naar uit te zien.
Jean Philippe Rameau
Met de integrale uitvoering van De Pièces de Clavecin en
Concert uit 1741 van J.Ph. Rameau wordt op 17 december
in Huis te Poort een uniek concert gegeven. Jean-Philippe
Rameau (1683-1764) werd als tijdgenoot van Johann Sebastian
Bach beschouwd als diens Franse evenknie.
School was aan de jonge Jean-Philippe Rameau niet besteed.
In zijn hoofd was hij altijd alleen maar bij de muziek. De
tijd die hij werd geacht te besteden aan de lessen gebruikte
hij liever om melodietjes te verzinnen en notenbalken te
krabbelen in de kantlijn van zijn boeken. Een hevig huilende
medeleerling gaf hij te verstaan dat het gekrijs wel iets
melodieuzer zou kunnen. Moedeloos werden zijn leraren van
de jongen die overduidelijk behoorlijk intelligent was, maar
geen enkele interesse toonde in de stof. Vriendelijk doch
dringend werd hem dan ook verzocht de school te verlaten.
Een hele opluchting, voor beide partijen! Eindelijk kon de
jongen helemaal toegeven aan zijn muzikale passie.
Hevige verliefdheid op een veel oudere weduwe bracht hem
tot het besef dat het bijspijkeren van zijn kennis toch wel
gewenst was. Zijn smachtende liefdesbrieven waren zo knullig
verwoord dat de weduwe zich genoodzaakt voelde haar
jeugdige aanbidder streng op zijn gebrek aan ontwikkeling
te wijzen. Jean-Philippe droop af en wist zich door zelfstudie
alsnog tot een zeker niveau op te werken.
Evenals zijn tijdgenoot Bach bemachtigde hij op zijn
achttiende zijn eerste baantje als organist, en evenals
diezelfde Bach had hij er al snel genoeg van en kreeg forse
ruzie met zijn superieuren. Bij een mis die door niemand
minder dan de bisschop zelf werd opgedragen, ging hij zo
tekeer op het orgel dat de misgangers meenden dat de jonge
organist door de duivel was bezeten. Een stevig gesprek met
de bisschop maakte hem duidelijk dat hij zijn heil beter elders
kon zoeken.
Het reisdoel van de boomlange en broodmagere musicus
was vanzelfsprekend Parijs, waar hij het in eerste instantie
weer moest doen met een paar magere organistenbaantjes,
maar waar hij ook in de gelegenheid was kennis te maken
met invloedrijke heren uit de culturele coterie. Het gaf
Schrijvers en musici blijven vaak nog lang plakken om bij te praten en indien
gewenst boeken en cd's te signeren. Het is met name deze informele sfeer die
door alle partijen hoog gewaardeerd wordt. Zo schreef auteur Jan Brokken na
een optreden met pianist Marcel Worms: '...als alle literaire avonden waren
zoals in Schiedam, dan is het lezingen geven louter een genot'. De Italiaanse
klavecinist Marco Vitale schreef na een concert met zijn ensemble Contrasto
Armonico 'We felt really well and all of you gave us the greatest and most
inspiring environment to make good music; this is very important for a concert,
and you do it very well!'.
Musis 36
Jean Philip Rameau