Museum vondsten Kethel in 1729 tekst: Jeroen ter Brugge Musis 38 .A.- -ft -if Ct AjAtfJ- 'De Keetel, zoo als het zich vertoont aan de Zuidzijde van het Kerkhof', zo staat te lezen op de banderol bovenaan een tekening van het dorp Kethel. De lezer van Musis zal deze titel niet nodig hebben, want de blikvangende Jacobuskerk zullen zij meteen herkennen. Het bijschrift was dan ook niet voor ingewijden bedoeld, maar vermoedelijk voor een veel bredere schare belangstellenden. Daar is het niet van gekomen, want van de gewassen pentekening is geen gravure in een hoge oplage afgenomen. Alles wijst er op dat dit wel de bedoeling is geweest. De kunstenaar Gerrit van Giessen (1692/3-1750) maakte in 1729 een rondreis door Delfland, met het doel van alle steden en dorpen een 'Gezicht' (een topografisch portret) te maken. In ongeveer diezelfde periode deed hij dit ook voor 'Beschrijving van 's Gravenhage', de in twee delen verschenen (1730/1739) geschiedenis van de Hofstad van Jacob de Riemer (1676-1762). Van zijn Haagse stadsgezichten werden ter illustratie gravures opgenomen, die sindsdien grote bekendheid hebben gekregen. Of De Riemer, advocaat bij het Hof van Holland, ook een geschiedenis van Delfland wilde schrijven, is onbekend. In totaal tekende hij bijna twintig stads- en dorpsgezichten, naast die van Kethel en Vlaardingen onder andere van Maasland, Maassluis, Schipluiden en 't Woud. Ook tekende hij ook enkele kastelen en buitenplaatsen, zoals de Keenenburg en het Huis De Binckhorst. De tekeningen zijn onbenut blijven liggen en kwamen in een particuliere collectie terecht. Van der Aa meldt over Van Giessen en de bewuste tekeningen in zijn biografisch woordenboek: 'De heer mr. Bodel Nijenhuis te Leiden bezit van hem een folio band met 18 teekeningen van dorpen en adellijke huizen in Delfland, nimmer in plaat gebracht.' Op enig moment moeten de ingebonden gezichten door Bodel Nijenhuis aan het Gemeentearchief Den Haag zijn overgedragen, tot welke collectie deze nu behoren. De gewassen pentekening van het dorp Kethel (32 cm hoog x 40 cm breed), heeft, los van het feit dat het een leuk roman tisch kijkplaatje is, topografische waarde. Het laat allerhande interessante details zien, zowel voor de bouwgeschiedenis van de kerk als het dorpsleven. Zoals zoveel oude kerken valt de bouwgeschiedenis af te lezen aan de sporen in de bouwmassa zelf en de bewaard gebleven afbeeldingen. De tekening van Van Giessen draagt daar het nodige aan bij. Breukpunt in de geschiedenis van de kerk waren de Spaanse Troubelen, die in deze regio rond 1574 een hoogtepunt bereikten. De Jacobuskerk brandde uit en stortte gedeeltelijk in. De tekening toont de laatgotische kerktoren, die in 1600- 1602 werd hersteld en van een nieuwe spits werd voorzien. Aan de rechter (oost)zijde is een lage muur met steunberen te zien, het restant van het vernielde koor. In 1630 zou het koor met metselwerk dichtgezet worden, waar het voorheen provisorisch was dichtgezet in afwachting van een definitief besluit op herstel van de gehele kerk of consolidatie van de ontstane situatie. Traditioneel werd er zowel in als rondom de kerk begraven. De in het koor gelegen graven waren dus buiten komen te liggen, het stuk waar zich tot op de dag van vandaag de begraafplaats bevindt. Op de tekening is duidelijk te zien dat er ook aan de zuidzijde bijzettingen plaatsvonden. Schuin voor het sierlijke (thans niet meer bestaande) portaal ligt een vers gedolven graf, terwijl de grafdelver links de kerk toont aan een passant. Tegen de toren bevindt zich een aan- bouwtje (vermoedelijk lijkenhuisje), dat later in de 18e eeuw door een ander werd vervangen, dat als consistorie werd gebruikt en in 1929 ook werd gesloopt. Rechtsboven tenslotte is, zoals bij alle gezichten van Giessen, het wapen van Kethel afgebeeld. Het toont een hengselketel, de foutieve interpretatie van de naamsherkomst van het dorp, die overigens het 'officiële' dorpswapen was.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2010 | | pagina 38