en Vlaardingen door Gerrit van Giessen
Iedere Musis worden twee museale objecten uit niet-Schiedamse en niet-Vlaardingse collecties
gepresenteerd, soms onbekende stukken, soms in de vergetelheid geraakte.
Beide tekeningen lijken sterk op elkaar. Niet alleen is het
standpunt van de kunstenaar vrijwel hetzelfde, ook bezochten
zij kort na elkaar de stad, Van Giessen in 1729 en De Haen
een paar jaar later in 1731 (in 1734 gekopieerd door Hendrik
Spilman). Perspectivisch steekt het gezicht van De Haen,
hoewel wat schetsmatiger, beter in elkaar, met name waar
het de loop van de Maassluissedijk betreft. Tegelijk laat Van
Giessen details zien, die De Haen achterwege heeft gelaten:
een hooiberg bij een boerderij aan de rand van de stad,
de (overdreven groot weergegeven) windvaan in de vorm
van een buisschip op het stadhuis en enkele details op de
kerktoren. De stad lijkt verder nauwkeurig weergegeven
te zijn, ook al zal het moeilijk zijn alle panden exact te
kunnen lokaliseren. Dat het een betrouwbare weergave
betreft, blijkt uit een klein trapvenster dat hij in de kerktoren
weergeeft. Dat blijkt daar inderdaad gezeten te hebben, zoals
op de aquarellen van Cornelis Pronk (1743) te zien is. Van
Giessen was dan ook ervaren in het exact weergeven van de
bestaande situatie, getuige zijn Haagse stadsgezichten. Ook
de windwijzer in de vorm van een (haring)buis past in dat
beeld. In de stadsrekeningen van 1581/2 wordt een 'cooperen
scheepken op het steedehuys toornken mettet ijserwerck
daer 't op staet' genoemd, waarvoor 'Jacop de slootmaecker'
vijf Hollandse ponden kreeg. Deze torenbekroning zal dan in
1650 in het hernieuwd stadhuis herplaatst zijn en komt ook
op andere afbeeldingen voor. Ergens in de 19e eeuw is dit
karakteristieke element van het koepeltorentje verdwenen.
Mogelijk gebeurde dit tijdens de verbouwing in 1825,
waarbij ook de voorgevel gepleisterd werd. In 1746 kwam
overigens de torenspits van de Grote Kerk gereed, die een
hoekerschip als windvaan kreeg. Karakteristiek ook zijn de
beide schoorstenen van het stadhuis met ijzeren sierkorven.
Geheel links is op de tekening de stadskorenmolen, aan de
noordzijde van de stad op de Kortedijk, weergegeven. Het
betreft de in 1688 gebouwde stenen korenmolen, die de oude
houten standaardmolen verving en op zijn beurt in 1790 door
de nog bestaande stellingmolen vervangen werd. Opvallend is
een voorgevel met timpaan van een nog niet geïdentificeerde
pand aan (vermoedelijk) de Hoogstraat. In het driehoekig
timpaan heeft Van Giessen schetsmatig de schilden van
familiewapens getekend, een praktijk die van nog bestaande
18e eeuwse panden uit andere steden bekend is. Het drukte de
welstand van de eigenaar uit en moet ook de kunstenaar zijn
opgevallen. Het aardige is dat Gerrit van Giessen zichzelf op de
voorgrond verbeeld lijkt te hebben: vooraan op de dijk zit een
man met tekenvel en ganzenveer in de hand. Thuisgekomen
moet hij de schets hebben uitgewerkt tot de gewassen
pentekening (32 cm hoog, 53,5 cm breed) die zich nu in het
Haags Gemeentearchief bevindt. De getekende schetslijnen
worden daarbij met penseel en met water aangelengde inkt
aangezet en ingevuld.
wmêumg
Jarenlang sierde een aantrekkelijk stadsgezicht het omslag van het Historisch Jaarboek Vlaardingen.
Het betreft een gezicht op Vlaardingen uit de reeks Delflandse stads- en dorpsgezichten van Gerrit van
Giessen (1692/3-1750). Net als Abraham de Haen (zie Musis september 2010) legde hij het westelijke
profiel van de stad vast.
39 Musis