De jeugd is wel onze toekomst
Aan het voorstel in Schiedam-Noord een jongerencentrum te realiseren liggen de meningen en
onderzoeksresultaten van tal van wetenschappers ten grondslag. Goed gekeken hebben Menno
Siljee cum suis naar het werk en onderzoeksresultaten van wetenschappers als Steef Meyknecht,
Eveline CroneJan Dirk de Jong en Jaap Noorda die de huidige stand van zaken in het jongeren
werk, sociale vorming, groepsgedrag en individuele vorming tot onderwerp hebben.
Steef Meyknecht doceert visuele antropologie aan de
universiteit van Leiden en woonde drie jaar in een flatje op
het Wibautplein. Hij bedrijft sociale antropologie met een
observerende camera en legde in de tijd dat hij in Nieuwland
woonde het dagelijks leven in de wijk vast. Het resultaat is de
film 'Rook, Gezag en Rummikub', die in september in besloten
kring in Nieuwland in première is gegaan en inmiddels in twee
afleveringen op TV Rijnmond is gedraaid. Steef Meyknecht
heeft een duidelijke visie op de ontwikkelingsmogelijkheden
van jeugd in deze wijk, stelt Han van der Horst in deze Musis
vast. Steef Meyknecht; 'De jeugd is wel onze toekomst. Die
kun je niet afdoen als lastig. Wie de jeugd z'n ontwikkelings
mogelijkheden ontneemt, krijgt vroeger of later de rekening
gepresenteerd. Misschien is het een idee om de directe
omwonenden van het jongerencentrum in spe, uit te nodigen
voor een bijeenkomst waarin de film en de daarvoor verrichte
onderzoeken in Nieuwland - tenslotte óók een Schiedamse
wijk- uitgangspunt zijn voor gesprekken.'
Eveline Crone is hoogleraar cognitieve neurologie aan de
universiteit van Leiden. Zij heeft baanbrekend werk verricht
in het onderzoek naar rijping van het brein en geeft onder
andere leiding aan Brain Development Laboratory dat ze
zelf heeft opgezet en is toegetreden tot het team van het LIBC,
het multidisciplinaire Leiden Institute for Brain and Cognition,
dat een centrale rol speelt in het neurocognitieve onderzoek.
Eveline Crone die in Schiedam-Noord is opgegroeid weet
naast haar - veelvuldig onderscheiden - wetenschappelijk
werk ook een groter publiek te bereiken met boekpublicaties
als 'Het puberende brein' en tal van artikelen waarin ze de
noodzaak van puberen als belangrijke ontwikkelingsfase
centraal stelt. Zo was zij voor de Volkskrant één van de
wetenschappers die een brief aan Charles Darwin schreven.
'Ik las dat u een tijdje hebt gewoekerd met uw beroepskeuze
en dat u een aantal keer de verkeerde studiekeuze hebt
gemaakt', schreef zij aan de grondlegger van de evolutieleer.
'Veel adolescenten hebben moeite met langetermijnplannen.
Vaak wordt hun keuzegedrag gekenmerkt door impulsiviteit
en zijn ze erg gevoelig voor de sociale omgeving. De
adolescentie is ook vaak de periode waarin jongeren
hun talenten en hun passies ontdekken.' 'Je zou je
vanuit evolutionair oogpunt kunnen afvragen waarom de
adolescentie zo'n lang tijdsbestek in beslag neemt - de
adolescentie vindt ongeveer plaats tussen het 10de en het
22ste levensjaar. Laatst vroeg iemand mij of ik voorzie dat
er in de toekomst een pilletje wordt uitgevonden waardoor
de adolescentie wordt overgeslagen en we van de kindertijd
meteen doorschieten naar volwassen hersenen. Het idee
hierbij zou zijn dat jongeren niet door de kommer en kwel van
de adolescentie heen hoeven, maar meteen hun hersenen een
impuls kunnen geven zodat de verschillende hersengebieden
direct met elkaar in balans zijn.
Het is jammer dat we daarbij voorbijgaan aan al het goede
van de adolescentie. Een van de mooie aspecten van de
adolescentie is dat jongeren volop de mogelijkheid hebben om
hun talenten en passies te ontdekken, waarbij er de zekerheid
is van de 'externe prefrontale cortex' in de vorm van ouders,
docenten en de maatschappij
Gedurende ruim tien jaar van hun leven kunnen jongeren
zonder angst optreden, nieuwe muziekstijlen ontwikkelen,
bijzondere sportprestaties leveren, nieuwe ideeën inluiden
over idealen en politiek, een weg vinden in ontluikende liefdes
en vriendschapsbanden.
De criminoloog Jan Dirk de Jong is als docent verbonden
aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Met zijn dissertatie
'Kapot moeilijk, een etnografisch onderzoek naar opvallend
delinquent groepsgedrag van Marokkaanse jongens', trok
hij veel aandacht. Voor wat betreft de noodzaak van een
jongerencentrum in Schiedam-Noord gaf hij aan dat een
centrum een sleutelrol kan spelen in de ontwikkeling
van jongeren. 'Mits', zegt hij, 'de jongeren zelf nauw zijn
betrokken in oprichting, realisering en inrichting. Mijn
voorkeur zou zijn om een bestaande locatie te kiezen die
door de jongens zelf wordt opgepimpt. Of een nieuwbouw
waarin nog zo weinig 'af' is, dat de jongens en meiden in
wezen de eindverantwoordelijke worden voor de inrichting
en programmering. Essentieel is dat de jongerenwerkers
zo dicht mogelijk bij de groep staan. Het mooiste is als de
sleutelfiguren de taal van de straat kennen en dus goed in
staat zijn om daar begeleiding te geven waar conflictsituaties
kunnen ontstaan of een ongewenste hiërarchie dreigt te
ontstaan. Jammer is dat in Nederland een grote afstand
bestaat tussen theorie en praktijk. Je ziet vaak dat de
jongerenwerkers met een boel sociologische ervaring en
scholing de groep waar het om gaat niet weten te bereiken.
Er is veel mis in dit opzicht, is mijn ervaring. Met als gevolg
dat tal van projecten worden gestart die uiteindelijk tot niets
leiden. De frustratie aan beide kanten groeit daardoor slechts.
De jongeren voelen zich niet begrepen en de overheid wordt
in haar beste bedoelingen teleurgesteld. Op die manier
verslechtert dat de situatie eerder dan dat de voorgenomen
doelen worden bereikt'.
Jan Dirk de Jong; 'We hebben het wel over jongeren die
zoekend zijn. Die zich willen manifesteren, maar dan wel op
de manier die bij hun leeftijd, ontwikkeling en groepsgedrag
past. Een overheid die hierin werkelijk resultaat wil behalen
moet in de eerste plaats uitgaan van de identiteit van de
jongeren zelf. Daarbij moet ze kunnen optreden waar correctie
echt noodzakelijk is en tegelijkertijd vertrouwen hebben in
het zelfcorrigerend vermogen van jongerengroepen. Van
heel groot belang is ook dat het centrum zich richt op de
aanstormende jeugd. De ouderen in straatgroepen zul je
al niet meer bereiken. Daaronder heeft zich een hiërarchie
Musis 6