'Erkende' hangplekken
Stellen de problemen met jongeren eigenlijk wel wat voor
in onze regio? 'Als je het vergelijkt met Rotterdam valt het
natuurlijk wel mee, maar je moet ook naar de schaal van
de steden kijken. Wat in Rotterdam nauwelijks opvalt, is
in een kleine gemeente als Maassluis een groot probleem.
Dat moet je serieus nemen.' Hij toont een overzichtje met
geregistreerde hangplekken in Schiedam. Het zijn er zestien.
Keurig staat aangetekend welk afval er wordt aangetroffen:
restanten van snacks, alcohol, softdrugs en harddrugs hebben
ieder een eigen kolom. Vlaardingen heeft ook zo'n zestien
'erkende' hangplekken, Maassluis telt er drie en Hoek van
Holland twee. Klachten van omwonenden, observaties
van jongerenwerkers en buurtagenten, en dus ook het
achtergelaten afval, geven een indicatie van de ernst van
het probleem. 'Wij onderscheiden drie soorten hanggroepen:
hinderlijk, overlastgevend en crimineel. De eerste twee zijn
het terrein van de gemeente en jongerenwerkers, de laatste
is het werkterrein van de politie.' Daarbij is het verschil in
problematiek enorm: in Schiedam speelt etniciteit een rol.
Allochtone jongeren met een taalachterstand, met schooluitval
en problemen met het opgroeien tussen twee culturen vind
je in Schiedam, maar in Hoek van Holland zijn het juist
hardwerkende Nederlandse jongeren met veel geld die zich
te buiten gaan aan alcohol en drugs. Deze jongens - want dat
zijn het meestal - vragen natuurlijk om een aparte aanpak.
Een aanpak die vaak wordt gefrustreerd door de bureaucratie,
beperkte bevoegdheden van de instanties, maar ook door
gebrek aan menskracht. 'We moeten al die hangplekken
'prioriteren'; we kunnen ze nu eenmaal niet allemaal
aanpakken', zegt Willem. Factoren als locatie - zijn er
omwonenden die veel overlast ondervinden? - en criminaliteit
worden dan bepalend.
Opgeschoten buurjongen
'Kijk, in mijn begintijd in de VOP spraken de omwonenden
zelf ook de jeugd aan. Dat durven mensen tegenwoordig
minder. De individualisering zorgt ervoor dat wijkbewoners
zich nauwelijks nog met elkaar bemoeien en daardoor is de
opgeschoten buurjongen in een hanggroep ook geen bekende
meer. De buurtagent kan het niet alleen. Vergeet niet dat
probleemjongeren als groep een verantwoordelijkheid zijn die
ons allemaal aangaat.'
Het aanspreken heeft de burger bijna volledig uitbesteed
aan agenten, jongerenwerkers, reclasseringsambtenaren en
scholen. Dit maatschappelijk gegeven proberen de instanties
wel om te buigen, maar is moeilijk te veranderen. Daarbij
komt dat oom agent weinig middelen tot zijn beschikking
heeft. De burger verwacht wel veel van hem, maar hij 'kan'
en 'mag' vrij weinig. En bovendien: 'De politie is er voor als
het te laat is. Pas als er iets fout is gegaan, mag de politie,
juridisch gesproken, optreden. Bedoeling is dat wij in zo'n
geval rust brengen en aan waarheidsvinding doen; wat ging
er mis en door wie? Maar het is natuurlijk veel beter om
preventief bezig te zijn. Dat is het werk van bijvoorbeeld de
'Kijk, puberaal gedrag is van alle tijdenmaar vroeger ging je trouwen
het huis uit en dan was het over. Dat noemen we de drie w's die alles
oplossen: werk, woning en wijf' zegt Willem lachend: 'Nu zie je jongens,
of nee: mannen van vijfentwintig, die bij hun ouders wonen en toch nog
op hangplekken komen.
9 Musis
Windaslocatie jongerencentrum