Een ambachtsvrouw op paneel
Iedere Musis worden twee museale objecten uit niet-Schiedamse en niet-Vlaardingse collecties
gepresenteerd, soms onbekende stukken, soms in de vergetelheid geraakte.
De titel 'Heer' of 'Vrouw van Vlaardingen' heeft bij velen nog steeds een tot de verbeelding sprekende
bijklank. Zo mag de gemeente Vlaardingen bij allerhande officiële en officieuze gelegenheden graag Wilhem
van Ruytenburch als zodanig opvoeren. Deze zeventiende-eeuwer kent iedereen vanwege zijn prominente
positie op Rembrandts Nachtwacht, waar hij naar de laatste Franse mode in een zeemleren pak op staat.
Maar ook andere heren en vrouwen van Vlaardingen worden nog tot op de dag van vandaag 'geëerd'.
Zo is er een 'Jonkvrouwe Van Naaldwijkstraat', de 1e en 2e Van Leijden Gaelstraat, een Van Leydenshof, de
Ruytenburchflat en sinds kort drie flats aan de Van Hogendorplaan met de naam 'De Heren van Ambacht'.
Dat de stad zich met deze illustere namen wil associëren lijkt
logisch. Ze staan immers voor een lange geschiedenis die tot ver
in de Middeleeuwen reikt en vervullen in zekere zin de rol die
het Oranjehuis voor Nederland heeft. Een vorm van traditie met
respect voor het verleden en een gevoel van grandeur die kennelijk
wordt gemist. Echt logisch is die vereenzelviging overigens niet.
Wat betekende de aanwezigheid van die heer of vrouw van
Vlaardingen nu eigenlijk voor de stad? Was dit een goedlachse
ambassadeur die het beste met zijn 'onderdanen' voor had, of
iemand die welvaart, vooruitgang of op zijn minst aanzien bracht?
Hoewel er ongetwijfeld heren en vrouwen geweest zullen zijn
die een goed plekje voor Vlaardingen en Vlaardinger Ambacht
in hun hart hadden, de meesten zullen daar toch een heel ander
beeld bij hebben gehad. Hun titel bracht hun bestuurlijke macht
en inkomsten door het recht op het benoemen van onder andere
de helft van de vroedschap en de schout. Hiermee konden zij
het de stad flink lastig maken. Voor het gevoel van eigenwaarde
en zelfstandigheid van de stad zelf moet het feit dat er een
Heer van' was een weinig prestigieus gegeven zijn geweest.
Tegenovergesteld impliceerde hun 'heerlijke' titel van een stad
met omliggend ambacht een hoge status, waar zij zich graag
mee profileerden. Vlaardingen was tot de Franse Tijd één van de
weinige steden die een dergelijke inmenging moesten dulden, een
situatie die zij meer dan eens maar tevergeefs hebben betwist.
Naast hun heerlijke rechten bezaten de heren ook enig grondbezit,
waaronder de huidige Oostwijk.
In de middeleeuwen was het 'ambacht van Vlaardingen' in handen
van het geslacht Van der Wateringhe en via vererving van dat van
Van Egmond, Van Naaldwijk, Van Montfoort en Van der Marck van
Arenberg. In 1611 zou Karei van Arenberg, trouw gebleven aan
de Spaanse Nederlanden, de heerlijkheid aan het door de handel
rijk geworden Pieter van Ruytenburch verkopen. Hoewel deze
middeleeuwse heren, die landelijk meedraaiden op het hoogste
politieke toneel, ongetwijfeld wel eens in Vlaardingen geweest
zullen zijn, hadden zij hier verder weinig te zoeken. De landerijen
waren verpacht en de opbrengsten uit de rechten werden door een
rentmeester geïnd.
Toen Hendrik IV van Naaldwijk in 1496 overleed, erfde zijn dochter
Willeme (c. 1455-1506) zijn Vlaardingse bezit. Door haar huwelijk
met Johan III van Montfoort kwam dit vervolgens in een ander
geslacht. Willeme zelf werd als laatste telg van haar geslacht
geportretteerd, als onderdeel van een reeks portretten die een
plaats kregen in de kerk van Naaldwijk. De welstand van de
vrouwe valt aan haar met gouddraad afgezette kleding en gouden
sieraden goed af te lezen en het wapenschild (de Naaldwijkse
leeuw en de Montfoortse molenijzers) bevestigt dat we hier met
iemand van aanzien te maken hebben. Als een wonder overleefde
het op paneel geschilderde portret samen met die, op één na, van
haar voorouders de Beeldenstorm. Het portret hangt tegenwoordig,
enigszins verweesd, in het gemeentehuis van de gemeente Westland.
25 Musis