Musis 28 Het interieur van het zusterhuis aan de Louise de Colignystraat, kort na de oplevering en overgoten waren met van buiten door de ruime vensters binnenvallend licht. 'Wat kun je doen met zo'n gebouw?' vraagt Rob Ruoff zich af. 'Je zou er een zorginstelling in kunnen vestigen. Maar bij zulke oplossingen is het altijd het probleem dat je om te beginnen de juiste partijen moet zien te vinden om dat voor elkaar te krijgen. Bovendien is het dan noodzakelijk om, wil je iets met de kleine kamers kunnen doen, galerijen te maken door de bestaande bouwstructuur heen of ze aan de buitenkant van het gebouw te hangen. Maar dat doet erg afbreuk aan het oorspronkelijke karakter. Je moet dus een oplossing bedenken die samenvalt met de opzet en de structuur van het gebouw. Dat komt goed uit, want er zit al een grote variatie in de opbouw van de verschillende volumes. Daar kun je gebruik van maken door er een heel gevarieerd programma in onder te brengen.' Rob Ruoff en zijn bureau hebben al geruime tijd zitten studeren hoe het zusterhuis een nieuw leven kan krijgen door de ruimten die er al inzitten optimaal te gebruiken. Op zijn laptop klikt hij met zijn muis op de driedimensionale voorstelling, waarin de verschillende woningtypes naar kleur zijn te onderscheiden. 'Om te voorkomen dat je horizontaal door het gebouw heen moet, hebben we gezocht naar een verticale oplossing. De totale hoogte van het "cellenblok" is drie bouwlagen. Die drie bouwlagen zijn te verdelen in benedenwoningen en bovenwoningen, waarin bouwlagen bij elkaar worden getrokken en tezamen tot één woning worden samengevoegd.' Met een muisklik haalt hij zo'n samengestelde woning uit de tekening tevoorschijn en laat van alle kanten zien hoe die ruimtelijk is te beleven. 'De benedenwoningen zijn geschikt voor ouderen. De bovenwoningen zijn van onderaf toegankelijk en hebben een grootte van 120 vierkante meter. Ze zijn nog verder uit te breiden naar de zolder, die goed als bergingsruimte kan dienen.' De voorstelling van het zusterhuis draait rond op het beeldscherm. Het trappenhuis wordt zichtbaar. Ook daar is het een en ander mogelijk. 'De trap levert al een verticale verbinding,' legt Rob Ruoff uit. 'Rond het trappenhuis kunnen flatwoningen worden gemaakt, die ook een omvang van zo'n 120 vierkante meter hebben. Daarnaast zijn er nog acht woningen op de begane grond mogelijk van elk ongeveer 80 vierkante meter. Al met al is dat best een rijke schakering aan typologieën, maar het gebouw leent zich ook goed voor zo'n gedifferentieerd programma. Er is ook ruimte voor flexibiliteit. Er is bijvoorbeeld gemakkelijk een dokterspraktijk of een tandartspraktijk in het gebouw onder te brengen. Op deze manier past het zusterhuis veel harmonischer in het gepresenteerde stedenbouwkundige plan en levert het ook nog extra woningen op, die goed in deze buurt passen. 'Ik wil alleen maar zeggen dat je echt veel meer met dit pand kunt doen dan op het eerste gezicht lijkt,' zegt Rob Ruoff. 'Wanneer je het sloopt, of wanneer je dingen gaat toevoegen die er van oorsprong niet in thuishoren, dan ben je eigenlijk op de verkeerde weg. Het echte karakter van een pand uit de jaren 1930 krijg je zo moeilijk terug. Dat kun je tegenwoordig in veel Vinex-wijken zien. Het is niet authentiek. Het zusterhuis is nog echt een overblijfsel uit die jaren. Dat krijg je er in dat gebied eigenlijk gewoon als cadeautje bij. Dus kun je er maar beter zuinig op zijn.'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2010 | | pagina 28