tekst: Jeroen ter Brugge
foto's: Stadsarchief Vlaardingen
Tl Musis
3e Bierslootsteeg, onderaan de Hoogstraat. Circa 1910.
Vrijwel iedere stad kende zo zijn achterbuurten, die overigens
vaak vlak achter de reguliere straten schuilgingen. Net als
in andere steden had ook Vlaardingen zo zijn minder fraaie
gezicht. De bevolking nam in de 19e eeuw in grote snelheid
toe. Tot 1800 kende het inwonertal weliswaar schommelingen
maar bleef het grosso modo stabiel tussen de 4.000 en 6.000
zielen. Waren er in 1815 nog 5.895 inwoners (het agrarische
Vlaardinger-Ambacht zo rond de 500), in 1835 waren dat er al
7.340, in 1875 9.083, in 1925 27.184 om tot 31.037 inwoners
uit te groeien in 1939. Deze bevolkingsaanwas leidde, naast
sociaaleconomische tot verschillende praktische problemen.
Het grondgebied van de gemeente Vlaardingen was immers
beperkt, uitbreiding van de bebouwing kende zijn grenzen
en bouwgrond voor goedkope woningen was schaars. De
stad was aan drie zijden omgeven door de zelfstandige
gemeente Vlaardinger-Ambacht en aan de zuidzijde door
de Maas. Er stonden slechts drie uitbreidingsmogelijkheden
ter beschikking: de Buitenweide (thans Oostwijk) die in 1830
in het bezit van de gemeente was gekomen, het westelijk
tuinengebied achter de Hoogstraat en de 'Nieuwe Tuinen'
achter het Westnieuwland. De
gemeente Vlaardingen nam bij de
volkshuisvesting tot het begin van de
twintigste eeuw niet het voortouw.
Er bestond geen stadsplanning zoals
tegenwoordig en als die er al was
dan vooral één die ruimte bood aan
industrieën en woningbouw voor
de nette arbeidende klasse, midden-
en hogere klassen. Het particuliere
initiatief vulde de lacune die de
stad liet en voorzag in woonruimte
voor de armsten. Niet geheel
toevallig waren het 'timmerlieden',
tegenwoordig zouden we aannemers
of projectontwikkelaars zeggen, die
in de behoefte voorzagen. Opvallend
is dat de dienst op deze markt door
slechts een handjevol lieden werd
uitgemaakt. In de 19e eeuw waren
dit onder andere Nicolaas Steijger en
eind 19e en 20e eeuw Cornelis van
Aken en Johannes Maassen, die in de
kadastrale liggers tientallen huisjes
op hun naam hadden staan. Het bouwen en exploiteren
('huisjes melken') combineerden sommigen met het vak van
verzekeringsagent en begrafenisondernemer. De angst van de
19e eeuwer was groot te zijner tijd geen behoorlijke begrafenis
te krijgen en hoe arm ze ook waren, tegen dit risico dekte men
zich in. Een nauwsluitend net had zich zo om deze klasse
gevormd, waarbij zij welhaast voor het leven veroordeeld
waren tot hun huisbaas en uitgeleider naar het eeuwige. In
een dergelijk vervlechting was Vlaardingen bepaald niet uniek:
de Scrooge-figuur van Dickens had overal in het stedelijke
Nederland van de 19e eeuw geplaatst kunnen worden.
De ontwikkeling van de huisvesting van de allerarmsten is
in Vlaardingen goed vergelijkbaar met die in andere steden
in West-Nederland. Rondom de stadskernen lagen van
oudsher tuinen'. Deze zouden in 20e /21e eeuwse ogen
nog het meest lijken op volkstuintjes, maar hun oorsprong
is een geheel andere. Waren de volkstuintjes in de voor- en
naoorlogse jaren bedoeld voor de arbeidende klasse, hun in
de gelegenheid stellend de eigen aardappelen en groenten
te verbouwen, de tuinen uit de 17e en 18e eeuw waren het
domein van de stedelijke elite. Het betreft hier niet de zeer
kleine toplaag van de superrijken uit de echt grote steden
die op het platteland buitenplaatsen konden laten bouwen of
herenkamers op door hen verpachte boerderijen hadden, maar
de laag daaronder. De burgemeesters, schepenen en andere
hoogwaardigheidsbekleders die hun status illustreerden met
een lapje grond net buiten de stad. Daarop een tuinhuis en een
uitzicht over het boerenland. Hier konden zij zich, met name
in de zomer, terugtrekken van de dagelijkse beslommeringen
en genieten van de sier- annex moestuin. Het tuinhuis was
geschikt om net gezelschap te ontvangen en was voorzien
van (letterlijk en figuurlijk) de nodige gemakken. Vlaardingen
kende twee tuingebieden: de eerste tussen de Biersloot en de
Kijkje in de Be Nieuwlandsteeg met op de achtergrond de Maassiuissedijk. Foto A.J. van Druten, circa 1955.