of zij belichamen de zelfvoldaanheid van de deftige bourgeoisie,
die in De Ridders tijd vaak liever met Frans pronkte dan met
het Vlaams van hun weggemoffelde ouders die nog gewoon in
hun buurtwinkeltje achter de toonbank stonden. Met grimmig
genoegen bracht De Ridder zijn Franstalige advertentiefuiken
uit om deze lui van hun franken te verlossen. Hij wist ook altijd
vooraanstaande lieden te lijmen om het beschermheerschap
van zijn uitgaven op zich te nemen. Het Gouden Boek van
de Belgische Onafhankelijkheid stond zelfs onder de hoge
bescherming van koning Albert zelf. De Ridder had dat klusje
bij wijze van uitzondering niet zelf geklaard. Hij stuurde zijn
ravissante Franse schoondochter op de vorst af.
Lijmen
In vrijwel al het literaire werk dat De Ridder onder zijn
pseudoniem Willem Elsschot publiceerde worden deze twee
kanten van zijn persoonlijkheid belicht door de hoofdfiguren
Boorman en Laarmans. Boorman is de onovertroffen
verkoper en de genadeloze incasseerder, Laarmans is de
kantoorklerk die denkt aan zijn oude flamingantische idealen
en die hunkert naar het leven buiten zijn stoffig kantoor. In
Elsschots bekendste werk, Lijmen, verlost Boorman Laarmans
uit het slavenbestaan ten burele door hem aan te stellen als
compagnon in een onderneming die op het randje van het
frauduleuze balanceert. Hij leert hem "lijmen". Samen met
Boorman bezoekt hij bedrijven die zogenaamd een artikel
waard zijn in het Algemeen Wereldtijdschrift voor Financiën,
Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen. Daarna smeert
hij ze voor duur geld een groot aantal overdrukken van dit
tijdschrift aan, dat in werkelijkheid geen enkele abonnee heeft.
Het lijkt sprekend op de werkwijze die De Ridder zijn leven
lang welvaart en zekerheid bezorgde. Van de drie brieven
die hij in de dagen voor zijn toch nog onverwachte overlijden
schreef, was er één een lijmbrief voor een advertentie in
Snoecks Almanak, De Ridders grote project van na de Tweede
Wereldoorlog.
In zijn biografie toont Vic van de Reijt aan dat Elsschots werk
nog veel autobiografischer is dan werd aangenomen. Zo
komen zinsneden uit zakelijke brieven of hoofdstukken in
de commerciële prachtuitgaven vaak letterlijk overeen met
passages uit het literaire werk. Welke rol speelt Schiedam dan?
Rooie Hek
Willem Elsschot heeft wel in Schiedam gewerkt, maar er nooit
gewoond. Hij solliciteerde met succes bij de gebroeders Frans
en Henri Smulders naar een baan als hoofdcorrespondent
op hun werf Gusto, omdat hij op zijn salaris kon trouwen
met Fine, het meisje bij wie hij als negentienjarige al een
kind had verwerkt. Wonen deed het paar eerst op de Claes
de Vrieselaan en later op de Snellinckstraat in Rotterdam
West. Elke ochtend nam De Ridder op de Nieuwe Binnenweg
de electrische tram 8 naar Schiedam. Hij stapte uit bij het
Rooie Hek, tegenwoordig de halte Rotterdamsedijk bij de
Nieuw-Mathenesserstraat. Daarna wandelde hij langs de
Maasdijk naar het monumentale kantoorpand van de werf
Gusto dat nog maar een paar jaar daarvoor was opgetrokken.
Ook de collega's met wie hij vriendschap sloot, kwamen uit
Rotterdam. De Ridder zal vast wel eens de Hoogstraat zijn
afgewandeld, maar hij had behalve zijn werk bijzonder weinig
in Schiedam te zoeken.
In zijn vrije tijd werkte hij aan zijn eerste roman "Villa des
Roses", die is gebaseerd op zijn ervaringen als pensiongast
in Parijs, waar hij een tijdlang had gewerkt voor de Argen
tijnse diplomaat Alfredo Bustos, met wie hij een hele schijn-
administratie opzette om zo de declaratiemogelijkheden bij
het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Buenos Aires tot
spectaculaire hoogte te kunnen opvoeren. Ook schreef hij een
aantal gedichten waaronder "De Moeder de Vrouw" met de
beroemde regels
Maar doodslaan deed hij niet,
want tusschen droom en daad
Staan wetten in de weg
en praktische bezwaren,
En ook weemoedigheid,
die niemand kan verklaren,
En die des avonds komt,
wanneer men slapen gaat
Musis 12
Werf Gusto 1905. Foto: Jan van Diggelen