Schiedams behang et-Schi soms Iedere Musis worden twee museale gepresenteerd, soms onbe; dingse collecties raakte. Een behangetje aan de wand is al meer dan honderd jaar de gewoonste zaak van de wereld, ook voor de sociaal lagere klassen. Dient het tegenwoordig vooral als decoratie, nog niet zo lang geleden had een behang ook een praktische functie. De huizen tochtten vaak flink, waar met centrale verwarming en vooral ook betere isolatie een halt aan is toegeroepen. Om de hinderlijke koude luchtstromen en de daarmee gepaard gaande stofneerslag te voorkomen werden wanden afgedekt met beschilderd doek, goudleer en later papierbehang op betengeling. Van deze maatregel werd meteen een deugd gemaakt door deze wandbespanningen te versieren. Vanaf de 17e eeuw waren er in Nederland behangschilders die zich specialiseerden in het verfraaien van interieurs. Niet alleen van overheidsgebouwen, buitenhuizen en paleizen, maar ook van de woonhuizen van meer welgestelden. Kon het papierbehang vanaf de 19e eeuw seriematig en daarmee relatief goedkoop geproduceerd worden, de behangschilders leverden steeds unieke taferelen. Degenen die zich een dergelijke verfraaiing konden veroorloven, lieten die aanbrengen in wat we nu de 'mooie kamer' zouden noemen. Meestal op de begane grond in de ruimte waar gasten ontvangen konden worden. Naast de wandschilderingen (op doek tegen de wanden gemonteerd) waren deze ruimten verder voorzien van een versierd plafond, vaak ook een schilderstuk of van sierstuc, en een gebeeldhouwde schouw met daarboven, wederom, een geschilderde voorstelling. De onderwerpkeuze zal in de regel tot stand zijn gekomen in overleg met de opdrachtgever, eigenaar van het pand. De keuze op het hier getoonde gezicht op de havenmonding van Schiedam, oorspronkelijk een behangschildering, kan tot op heden echter niet verklaard worden. Deze komt samen met drie andere behangschilderijen uit een voornaam pand aan de Dorpsstraat (nummer 52-54) in Moordrecht en hangt nu in het voormalige gemeentehuis van Moordrecht. De bewoners van dit pand, Cornelis van Veen en zijn echtgenote Elsje van Wieringen, lijken geen connectie met Schiedam te hebben. Mogelijk hadden zij hier familie of zakenrelaties wonen. De kans bestaat ook dat zij thuis een gravure met dit gezicht op Schiedam als inspiratiebron hadden liggen. In 1780 verscheen deze door Matthijs Sallieth vervaardigde prent, naar een tekening van Dirk de Jong, welke later, in 1805 nog eens zou worden opgenomen in het bekende boek van Cornelis van der Aa, getiteld 'Atlas van de Zeehavens der Bataafsche Republiek'. Ook het bekende uitgevershuis Probst uit Augsburg gaf de prent uit, gekopieerd naar het origineel van De Jong en Sallieth. De gravure en het schilderij wijken in detail weinig van elkaar af. Het opvallendste is het formaat: het schilderij is staand, terwijl de gravure een liggende blik op de stad werpt. De dimensies van het pand aan de Dorpsstraat zullen hier de oorzaak van zijn. We zien de mond van de Schiedamse haven waar juist een jacht, vermoedelijk dat van de Admiraliteit van Rotterdam, binnenzeilt. In de haven liggen wat koopvaarders met gereefde zeilen te wachten op een volgende reis. Op de achtergrond staat centraal in beeld molen 'De Morgenzon'. Deze was in 1780, toen De Jong zijn tekening maakte, recent gereed gekomen. De achtkantige stellingmolen werd gebouwd als loodwit- en snuifmolen, maar werd later voor de speciefabricage als trasmolen gebruikt om rond 1810 weer afgebroken te worden. Het scheepje rechts voert op de gravure nog een Engelse vlag, mogelijk uitdrukking gevende aan de levendige Engelse kolenhandel voor de jeneverindustrie. Op het schilderij is die vervangen door de (oude) vlag van de Verenigde Staten. Dit houdt ongetwijfeld verband met de Fransgezinde sympathieën van de opdrachtgever, die de schilderijen in 1795 door de Rotterdamse schilder Pieter Luyten liet vervaardigen. 19 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2011 | | pagina 19