29 Musis
Gerard Sparla, voorzitter Stichting Filmhuis Schiedam.
aanvankelijk niet op gericht het gemankeerde filmgenot nieuw
leven in te blazen. Anders was er op de eerste avond wel iets
anders in de projector gelegd dan de Disneyfilm waarmee het
volgens sommigen allemaal begon. "Ik weet het niet meer.
Het kan ook iets van Monty Python of het afscheidsconcert
van The Band, The Last Waltz, zijn geweest. We deden maar
wat. Er moest gewoon iets gebeuren. Je had Quibus en de
Goudsbloem, dat was het uitgaansleven wel zo'n beetje. Wij
wilden iets anders," zegt Gerard Sparla, de voorzitter van
Stichting Filmhuis Schiedam.
Wel staat vast dat de grondleggers van de Filmclub, Sparla
incluis, aanvankelijk van film zo goed als niets afwisten.
"Het ging van: draaien maar, geeft niet wat. We leenden een
16-millimeterprojector en huurden een scherm bij de lokale
fotograaf annex drogist. We waren een soort onderhuurder
van sociëteit QT in De Teerstoof en moesten voor en na
iedere voorstelling de zaal helemaal verbouwen. Het was erg
primitief allemaal. Desondanks zat het filmzaaltje al na een
paar weken op vrijdagavond bomvol met een grotendeels
studentikoos publiek.
Sparla vormde met Gerard Brouwer, Arthur Verhulst en
Mario van Kleef het groepje studenten dat indertijd de
filmclub oprichtte en dat tot op heden zorg draagt voor de
vertoningen in het gebouw De Teerstoof. Tot nu toe gebeurde
dat belangeloos, maar met voorstellingen op vier avonden per
week (van donderdag tot en met zondag) is dat eigenlijk niet
meer te doen, meent Sparla. Zeker niet als er straks in twee
zalen wordt gedraaid.
In het jaar 2000 zei hij al in een interview: "Schiedam mag
onderhand wel eens gaan denken aan twee filmhuiszalen
met een grote foyer en een dagelijkse programmering. Het
ligt aan de gemeente of we kunnen uitbreiden of niet. Willen
we uitbreiden, dan moet het wat professioneler. Met alleen
vrijwilligers lukt het dan niet meer."
De gewenste twee filmhuiszalen waren in De Teerstoof niet
te realiseren. Bovendien was bekend dat dit gebouw vroeg
of laat zou sluiten. Maar een zoektocht naar een pand dat
geschikt was om zowel het filmhuis als het jeugdtheater,
dat bij opheffing van De Teerstoof eveneens dakloos zou
worden, aan geschikte ruimte zou helpen, leverde niets
op. De Monopole leek een aardig alternatief, maar dit
gebouw verkeerde in slechte staat en had een onpraktische
ruimteverdeling. Een pakhuis aan de Noordvestsingel werd
na een grondige studie eveneens ongeschikt bevonden. Licht
begon pas te gloren toen in 2009 de leegstaande bottelarij
van Wenneker in beeld kwam - een pand waarvan Sparla
terloops wel eens had gedacht: "Dat zou eigenlijk best een
leuke bioscoopruimte zijn." Maar dat werd pas een serieuze
optie toen het Glasmuseum als eerstbeoogde gebruiker afviel
en ook woningbouwplannen in het pand geen haalbare kaart
bleken.
Met de verhuizing naar het nieuwe cultuurverzamelgebouw
aan de Vijgensteeg vallen voor het Filmhuis alle stukjes op
hun plaats. De filmliefhebbers krijgen eindelijk de beschikking
over twee professioneel uitgeruste zalen én er treedt een
beroepskracht aan. Deze functie wordt ingevuld door Gerard
Sparla zelf, die zijn huidige twee banen als bouwkundig
ingenieur en als operateur van filmhuis Synode in Dordrecht
heeft opgezegd om zich fulltime aan Wenneker Cinema te
kunnen wijden.
De eerste drie jaar betaalt de gemeente Schiedam zijn salaris,
daarna moet het geld voor de beroepskracht uit de recettes
komen. Die omzet halen is volgens Sparla geen al te zware
opgave. "We hebben nu jaarlijks gemiddeld 5000 bezoekers.