tekst: Froukje Holtrop uit, aan alles is gedacht, een koffiemolen in de keuken, de prenten aan de muur en de transistor in de slaapkamer, en niet te vergeten de elektriciteitsdraad en de stopcontacten, de draden en eindeloze buizen, die onderlinge verbindingen en zelfredzaamheid suggereren. En de oplettende kijker ziet eveneens dat er onder ratten krioelen. Ook een groot werk om lang naar te kijken is dat van Jantien Jongsma (1965). De Plattegrond van Middelbare Leeftijd tekende ze als oude kaarten met een vogelvluchtperspectief. Komend van Memory Lane en Mama kun je trouwen en op het Rechte Pad komen. Maar je komt er ook via het uitgaansleven met de Amsterdamse nachtcafé San Francisco en Casablanca, de bioscoop en Paradiso. Eenmaal op het Rechte Pad kun je naar links naar de straat met de Heilige Huisjes, zoals School, Diploma, Werk/inkomen, Gezin en Sport en alle daarbij horende verplichtingen. Maar je kan ook rechts naar het Verkeerde Pad, richting Overwerk en Overspel. Maar de weg naar Scheiding heeft gelukkig een sluiproute naar Home en Trouw. Daarvandaan kun je weer naar Bourgeoisborrels en de Ikea. Aan de randen van de kaart zijn de uitvalswegen naar Milieuproblemen, Oorlog, Ziekte en Honger. Uiteindelijk komt alles uit op de Weg naar het Einde met een afslag naar het Ziekenhuis. Grote werken is iets van de laatste jaren. Ze waren er wel, maar moeilijker te krijgen en het feit dat ze eigenlijk niet ingelijst konden worden als een probleem ervaren. Nu worden ze rechtstreeks op de muur gepind. Tekenaars die klein tekenen, zoals Jantien Jongsma, kunnen op een groot vel veel vertellen. Maar je kunt het werk ook een monumentaal karakter geven door met een groter gebaar te tekenen. Daarmee sleep je de kijker direct in het tafereel. Zoals het werk The Fraud van Marijn Akkermans (1975). Met meer of minder waterige zwarte inkt tekende/verfde hij op een vel van zo'n tweeënhalf bij drieënhalf meter. Het grootste gedeelte wordt ingenomen door een gigantische, in het bos gestrande vis. De contouren van de vis raken bijna de randen van het vel, waarmee hij de gevangenheid van de vis benadrukt. En de twee lachende kinderen met hun moeder maken het tafereel nog meer surreëel. Akkermans heeft een mooie stijl van strakke, vereenvoudigde lijnen en vlakken in verschillende mate van transparantie, waardoor het werk een prachtig clair-obscur krijgt, met de helderheid van een röntgenfoto. Meer bostaferelen in de monumentale werken van Erik van Odijk (1959), die met rood, groen en geel pastelkrijt en houtskool een wirwar van boomwortels tekent en kleurt. Het werk is indringend en dramatisch. De bossen van Geer van de Klugt (1961) echter zijn meer atmosferisch. Tussen de bomen door schijnt vanuit een open plek het licht. Ook een lege plek in het bos, maar dan meer in de zin van desolaat en verlaten, tekent Renie Spoelstra in zwart wit en noemt het Recreatiegebied. De zelfde zwart-witte onheilspellendheid zie je ook in de vage houtskooltekeningen van Raquel Maulwurf. Terwijl Juul Kraijer met houtskool, ook op groot formaat, een preciezere en toch fluwelige tekening neerzet van een vrouw die in een boom transformeert, Daphne. Absurde werken als dat van Paul Klemann (1960), waarin hij zijn wonderlijke dromen tekent. Werk vol met symbolen is dat van Frank Van den Broeck en Sjef Henderickx. En vele anderen. Armando zet Der Baum met slechts een paar intuïtieve lijnen neer. 31 Musis Hanneke Francken, Final Cut, 2010, potlood, pastelkrijt, contékrijt en spuitbus op papier, 200,3 x 142,3 cm bedrijfscollectie Eneco, Rotterdam (foto: Ronald van Wieren Paul Klemann, Het Staartje Droomtekening, 2009, potlood, kleurpotlood op papier, 65 x 45 cm (foto: Paul Klemann/Michel Klemann)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2011 | | pagina 31